Preek over Handelingen 8:26-40
2011-06-12 v.m.
Ds. A. van der Dussen
De Geest als Regisseur
Liturgie:
♪ E126:1,2,3,4 – Laat ons de Heer aanbidden
♪ E175:2 – Kom tot ons, o heil’ge Geest
♪ Psalm 117
♪ E 23 – de Here is mijn Herder
Bediening doop
♪ Gezang 335:1,3,4,6,9
♪ Gezang 258:1,2,3,4
Lezen: Geloofsbelijdenis
♪ Gezang 77:1,2,3,4
Inleiding
In deze preek zal het – uiteraard! – gaan over de Geest. Daarnaast wil ik aandacht schenken aan de bediening van de doop, eerder in deze dienst. Ik wil u bemoedigen met het perspectief dat deze tekst op het werk van de Geest geeft: Hij regisseert de gebeurtenissen zo, dat het werk van Christus diep in ons leven doordringt, onder andere door de Doop.
I DE GEEST
Laat mij beginnen bij de Heilige Geest. Twee maal wordt Hij genoemd, en beide keren is dat in verband met de ontmoeting die in dit hoofdstuk centraal staat. In vers 29 staat dat de Geest die ontmoeting tot stand brengt. Vers 39 meldt dat Hij een einde maakt aan die ontmoeting. De verteller maakt dus duidelijk, dat de activiteit van de Geest hier bestaat in het arrangeren van de ontmoeting van Filippus met de eunuch. Hij is het die Filippus ingeeft contact met hem te zoeken, vers 29; Hij is het ook die het contact beëindigt door Filippus weg te voeren naar de Filistijnse stad Asdod (= Azotus), vers 40). Dat geeft meteen al een belangrijke aanwijzing voor onze kijk op zijn werk. Veel mensen denken bij het werk van de Geest uitsluitend aan datgene wat Hij in ons diepste innerlijk doet. Dat is ook Bijbels. Maar het is goed om daar niet uitsluitend op te focussen. De Geest is óók aan het werk in de leefwereld van ons mensen, en in de intermenselijke sfeer. Het verhaal van Handelingen 8 laat zien dat we de activiteit van de Geest ook mogen opmerken waar ontmoetingen tot stand komen, die ertoe leiden dat de Bijbel verstaan wordt, en dat er gedoopt wordt. Daarmee duid ik al de belangrijkste dingen aan die plaats vinden bij deze ontmoeting. Maar het loont de moeite om het verhaal hierover gedetailleerder te lezen.
Doorkruising
Het komt tot deze ontmoeting doordat Filippus de opdracht krijgt van zijn programma af te wijken. Zijn werkterrein lag in Samaria, 8:5. Daar keert hij na dit intermezzo ook naar terug. Want Caesarea, genoemd in vers 40, ligt in Samaria. Het past dus niet in Filippus’ werkschema als een engel hem de opdracht geeft om richting Gaza (denk aan de vanuit het nieuws zo bekende ‘Gazastrook’!) te reizen, vers 26. Tegen de middag moet hij daar zijn. Dat is het heetst van de dag – er is dan geen kip op straat. Zie hier nu de Geest als regisseur aan het werk. Hij doorkruist menselijke plannen op een heel vreemde manier. Wat heeft deze manoeuvre voor zin? Levendig gaat het verhaal verder, vers 28:
Filippus staat op en gaat op reis, en zie!! (Naardense Bijbel; de NBV vertaalt minder ‘spannend’).
De verteller laat ons meereizen met Filippus, ons de verlatenheid ervaren van de weg naar Gaza, en ons om ons heen kijken. En dan ineens: “Kijk! “Waarachtig, een reiziger!” En wat voor reiziger. Een man van ver weg – een Afrikaan. Een chique man – een hoge ambtenaar. En een aparte man – een eunuch, dat wil zeggen een gecastreerde. Zou dit de bedoeling zijn van Flippus’ reis naar deze eenzame streek? Ja dit is de bedoeling, zegt de Heilige Geest. Denk hierbij aan wat ik vorige week zondag opmerkte over het programma waarmee Jezus de apostelen op pad stuurt. Hij wil dat zij als getuigen van Hem optreden, eerst in Jeruzalem, dan in Judea en Samaria en dan tot de uiteinden der aarde (1:8). In Samaria zijn ze net begonnen. Dat werk is nog lang niet af. Maar zie – de Geest flanst er iets anders tussendoor. Er wordt al vast een voorproefje gegeven van de uiteinden der aarde. Want Afrika, dat lag aan het zuidelijk uiteinde van het Romeinse Rijk, zoals Spanje het Westelijk uiteinde is. Maar wat bijzonder: Filippus hoeft niet naar dit uiteinde toe te gaan – het komt naar hem toe! Zo werkt de Geest; Hij zorgt dat Jezus’ programma wordt uitgevoerd. Ik zei vorige week: het is geen kwestie van een
opdracht, maar van een
belofte. Dat wordt hier bevestigd. De Heer zelf zorgt voor de uitvoering van het programma doordat Hij de Geest schenkt. En Filippus? Van hem wordt alleen verwacht dat hij luistert, en gevoelig is voor de ingeving van de Geest. Laten we dit eens terugkoppelen naar onze eigen situatie. Doorkruisingen van je programma - hoeveel komen ze niet voor, en hoe lastig zijn ze. Maar komt het wel eens in je op dat de grote Regisseur van Jezus’ programma erachter zou kunnen zitten? Vgl. Handelingen 16:6: Paulus en zijn medewerkers werden door de heilige Geest
verhinderd Gods Woord in Asia te verkondigen, Toen ze wilden doorreizen naar Bitynië
stond de Geest van Jezus hun dat
niet toe. 16:7. Zeg dus niet te snel “Bah, wat vervelend…” als de dingen in de kerk niet gaan zoals je ze wilt. Misschien is de grote Regisseur aan het werk!
De Geest als wegwijzer
Filippus klimt aan boord bij de Bijbellezende Afrikaan naar aanleiding van diens vraag: “Wil je mij uitleg geven?” (vers 31) Er zijn uitleggers die wijzen op de parallellie met het verhaal van de Emmaüsgangers, Lucas 24:13-35. Ook daar vindt een ontmoeting plaats met mensen die onderweg zijn, en ook daar wordt uitleg gegeven waar het onbegrip groot is. Het is een prachtig beeld: mensen gaan samen op weg om uit een impasse te komen. Bijzonder is, dat dat ook in de vraag van de eunuch doorklinkt. Letterlijk vertaald klinkt die vraag zo: “Wil je mij de weg wijzen, wegwijs maken?!” Wat een mooie beeldspraak is dat. Hij zoekt de weg in de Bijbel en kan hem niet vinden. Komt dat probleem je bekend voor? Verwacht je uitkomst dan van de Heilige Geest. Jezus zegt het al in Johannes 16:13:
De Geest van de waarheid zal jullie de weg wijzen naar de volle waarheid.
Let er op dat Hij dat vaak doet via een intermenselijke ontmoeting. Soms helpt de Geest je verder door directe ingeving. Maar veel vaker maakt Hij gebruik van de tussenkomst van mensen. De Geest kan je de weg wijzen doordat een dominee je verder helpt, of een catecheet. Hij kan je in contact brengen met een waardevolle gesprekspartner op de Bijbelkring. Het kan tijdens een kamp gebeuren, of bij een radio- of TV-uitzending. De Geest zendt evangelisten op pad, en Bijbelvertalers. Dáár heeft Hij het dus druk mee, met het regisseren van al die ontmoetingen die erop uit lopen dat een mens de weg vindt in de Bijbel. Dank de Geest dus als het gebeurt, als je kunt zeggen: “Nu snap ik het beter! Nu kom ik verder!”
II DE DOOP
Dankzij de Geest verdwaalt deze Afrikaan niet langer in de Bijbel.
Hij komt bij Jezus uit. En dan wil hij ook gedoopt worden in de naam van Jezus. Hij vraagt, 8:37: “Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden?” Letterlijk vertaald: “Wat verhindert mij?” Nou, dat lijkt op grond van de wet van Mozes duidelijk te zijn. Die schrijft namelijk het volgende voor:
Mannen bij wie het lid is afgesneden mogen niet deelnemen aan de dienst van de HEER. (Deuteronomium 23:2)
Deze gecastreerde was naar Jeruzalem geweest om te aanbidden, maar hij mocht de tempel niet in. Dan zal hij toch ook niet zomaar gedoopt kunnen worden … Ziehier nu óók het werk van de Geest. Hij doorbreekt grenzen. De castraat wordt wél gedoopt. Net als later de heidense vrienden van Cornelius, 10:47, van wie Petrus zegt: “Wie kan nu nog weigeren deze mensen te dopen?” Ook die weigering lag voor de hand. De Joden waren er zo aan gewend dat heidenen geen rechten hadden in Gods volk, dat het ze een brug te ver leek om Cornelius nu door middel van de doop in te lijven in de gemeente. Maar de Geest zet door, en maakt duidelijk dat Hij geen halt wil houden voor de oude barrière. Denk hier ook aan Jezus, die er niet van wilde weten dat de kinderen bij Hem weggehouden moesten worden. “Laat de kinderen bij Me komen, houd ze niet tegen.” Steeds wordt hetzelfde woord gebruikt: ‘verhinderen’. De Geest vervult het programma van de Heer doordat Hij die hindernissen opruimt. Het Koninkrijk van God vaagt al die barrières weg. Ook deze gecastreerde wordt erin opgenomen. Hij hoort er voortaan bij! Geen wonder dat hij zijn weg vol vreugde vervolgt! (vers 39)
Gods heilige familie
De Geest handelt hier niet zelfstandig. Wat Hij doet, doet Hij omdat Hij het werk van Christus toepast. Want dit is het werk van de Heer zelf: mensen opnemen in Gods grote huisgezin. Daarvoor is Hij gestorven en opgestaan. Niet toevallig ligt in deze vertelling de Bijbel opengeslagen bij Jesaja 53, Handelingen 8:32,33.. Dat is het gedeelte bij uitstek dat aanleiding geeft om de blijde boodschap te brengen van Jezus, de Middelaar (8:35). Als wij naar onze eigen kwaliteiten kijken, kunnen wij ons herkennen in de eunuch: net als hij zijn we te gehavend om te passen in Gods heilige familie. Vanuit onszelf zijn we allemaal onvruchtbaar voor Gods koninkrijk. Maar in Christus is dat geen verhindering meer. Gul en opgewekt strekt Hij zijn armen naar ons allemaal uit: “Mijn broeders en zusters – welkom in Gods heilige familie.” In zijn naam zijn we welkom. Vanmorgen sloot een klein jongetje in de lange rij aan. Ook hij kreeg te horen: “Welkom in de naam van Jezus.” Ook aan hem zal wat haperen, net als aan ons allemaal. Maar dankzij Christus is het geen beletsel om welkom te zijn in het huis van de Vader. Ook dit jongetje hoeft zichzelf niet waar te maken bij God. Al spelend op het erf van het huis van de Vader mag Hij opgroeien. Als het goed is resulteert het erin dat hij fluitend zijn weg gaat. Zijn ouders zijn z’n wegwijzers. En de catecheten, en de mensen van het kinderwerk. En misschien zit er hier iemand in de kerk die over vele jaren met hem te maken krijgt. Maak dan een goed gebruik van de gelegenheid. Wie weet heeft de grote Regisseur jullie samengebracht.
Amen.
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.