Preek over Matteüs 6:9
2009-11-29 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Uw naam worde geheiligd
Liturgie:
♪ Adventslied
♪ Psalm 105:1, 3
Jesaja 6:1-3; 57:15
♪ Psalm 99:1, 2, 3, 4
♪ Gezang 121
1. De doop en Gods naam
“Je hebt al een naam en je krijgt er een bij” hebben we gezongen. Maar wat betekent dat? Het staat in de laatste regel duidelijker: “Ze legden Gods naam naast die van jou.” Dat kun je ook zo zeggen: God wil naam maken in ons leven. Want bij Gods naam gaat het er niet zozeer om hoe Hij heet, maar om wat Hij doet. Zo zeggen we dat van Neelie Kroes: ze heeft naam gemaakt in Brussel, ze heeft de reputatie opgebouwd van een krachtige bestuurder. Zo wil ook God naam maken, een indrukwekkende reputatie opbouwen in ons leven. Dat wordt uitgedrukt in de doop. We worden gedoopt in de ene naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dat wil zeggen: God belooft dat Hij in ons leven naam wil maken als Vader, Zoon en Geest.
2a. God heeft geen goede naam
Nu moeten we vatstellen dat God bij flink wat mensen helemaal niet zo’n goede naam heeft. Hij heeft eerder een slechte reputatie. Er wordt ook vreselijk met God gespot. Ik noem een aantal dingen die je mensen kunt horen zeggen.
- God bestaat niet. Hij is verwaarloosbaar. Zijn naam slaat nergens op. Je kunt zijn naam uit het woordenboek schrappen zonder dat er iets verandert.
- In de naam van God zijn de meest vreselijke dingen uitgevoerd, dus willen we die naam liever niet meer horen.
- De kerk is verkeerd bezig door kinderen en mensen te dopen in de naam van de drie-enige God. Stop je energie liever daarin dat mensen naam maken! We hebben aan onze eigen naam meer dan genoeg!
2b. Uw naam worde geheiligd
Dit is ook de achtergrond van de eerste bede van het Onze Vader: Uw naam worde geheiligd. Jezus weet dat de reputatie van God te wensen over laat. Het heeft voor Hem topprioriteit dat dat verandert. Daarom zegt Hij: “Laat je eerste bede zijn dat Gods reputatie beter wordt, dat de mensen weer over God zullen spreken met groot ontzag, in heilige eerbied. Bid erom dat God naam maakt.” Maar waarom heeft dat voor Hem topprioriteit? Om twee redenen: het gaat om Gods eer, en het gaat om ons behoud.
3a. Gods eer
Het eerste vind je in het visioen van Jesaja 6. God wordt hier aanschouwd in al zijn ontzagwekkendheid. Hier zie je een heilige God. Hij zetelt op een ‘hoogverheven troon’, vers 1. Hij is de HEER van de hemelse machten, vers 3. Hij is een en al majesteit. Veel mensen kennen God zo niet. Maar de profeet Jesaja heeft Hem zo mogen zien. En beter dan wie ook heeft Jezus God zo gekend. Hij is immers de enige Zoon die aan het hart van de Vader rust, Johannes 1:18. Daarom vindt Jezus het onverdraaglijk dat een deel van de wereld de schouders ophaalt over zijn Vader, de heilige God. Dat is een vreselijke belediging voor Hem. Jezus zelf is gedreven door het besef dat zijn Vader recht heeft op zijn eer en dat mensen Hem die eer niet mogen onthouden. Hij is immers God – wij niet. Hij is Schepper – wij zijn schepsel. Vandaar, dat Jezus zijn eigen leven in dienst stelt daarvan, dat God aan zijn eer komt. Vandaar ook de eerste bede. Daarmee mobiliseert Hij ons om aan God kenbaar te maken dat ook wij zijn naam hoog hebben. Als je dit gebed bidt, zeg je eigenlijk: “Vader, wij willen dat U overal op aarde naam maakt.” Dit gebed vraagt dus om een positiekeuze: gaat de eer van God je ter harte, of niet?
3b. Ons behoud
Nu het tweede. Daartoe wijs ik op Jesaja 57:15. Daar wordt gezegd dat die heilige God wil tronen bij mensen, bij
hen die verslagen en onaanzienlijk zijn.
Let wel: nog steeds gaat het over de God van Jesaja 6. Uitdrukkelijk wordt Hij hier genoemd als
Hij die hoog is en verheven, die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam.
Deze ontzagwekkende God, voor Wie heel de aarde beeft, schuift dus nederig aan bij mensen die niet veel meer hebben te vertellen. Hij doet dat om die mensen weer op te beuren:
opdat de onaanzienlijke geest herleeft, opdat het verslagen hart tot leven komt.
Dit is ontroerend. Zo blijkt de majesteitelijke, hoogverheven God een God te zijn die geeft om mensen. Het gaat vreemd samen: God wil naam maken als de Allerhoogste. Maar Hij bouwt die reputatie op door zich te ontfermen over kleine mensen. Gods hoogverheven troon blijkt de stoel te zijn waarop Hij naast ons aan de keukentafel komt zitten! Zo is het ons behoud als God naam maakt: daar zit een neerdalende beweging in. Die beweging vinden wij terug in onze Heer Jezus. In zijn optreden zien wij het heel concreet voor ons: hoe de heilige God naam maakt door naast zwakke en kwetsbare mensen te gaan staan en zich voor hen in te zetten. Nu is het Gods bedoeling dat Christus zijn genade in het leven van steeds meer mensen ontplooit. Zó wil Hij al meer naam maken!. Ook daarom zegt Jezus dat onze eerste bede moet zijn dat God naam zal maken in de wereld. Het zal de mensheid alleen maar tot zégen zijn als God zijn reputatie waar gaat maken dat Hij een menselijke God is! Daarom is er niets mis mee om de naam van een mens te verbinden aan de naam van God, en om het niet te laten bij onze eigen naam. Integendeel – het is een zegen dat God zijn naam vandaag legde naast die van de dopeling. Daarom ook mag de herinnering aan onze eigen doop ons blij stemmen. Want als God naam gaat maken in ons leven, dan betekent dat niets anders dan dat Hij grote dingen voor ons wil doen. Concreet: dat hij zijn vaderlijke zorg aan ons wil bewijzen, ons in Christus wil verlossen van onze schuld, en ons door de kracht van de Heilige Geest wil bevrijden van alle zonde die ons neerhaalt.
4. Advent
Nu reikt het perspectief van de heiliging van Gods naam verder dan ons persoonlijk leven. In feite staat heel de wereldgeschiedenis in het teken daarvan dat God naam maakt. Daartoe heeft God de wereld geschapen! Juist daarom is het zo onthutsend dat de geschapen werkelijkheid zich zo ontwikkeld heeft, dat Gods naam bij velen niet in tel is. Zo gezien is de wereldgeschiedenis één groot drama. God en mens botsen met elkaar. God zegt: “Ik wil naam maken als een heilige en menselijke God. Laat mij God zijn in hemelse majesteit, tot jullie heil.” Maar een deel van de mensheid zegt: “Niks mee te maken. We hebben onze eigen goden. Of: onze eigen naam worde geheiligd.” Daarmee wordt God de Schepper diep beledigd, en snijdt de wereld zich op een verschrikkelijke manier in de vingers. Want wat een dwaasheid om die even heilige als menselijke God te ontkennen, weg te duwen. Hoe loopt dit af? Wie gaat dit winnen? In de kerk zien wij reden om te verwachten dat Gods naam zal triomferen. Wij hebben immers weet van het leven, het sterven en het opstaan van Jezus Christus en van de uitstorting van de Heilige Geest! Daarin heeft God werkelijk naam gemaakt als een God die er zijn eer in stelt een menselijke God te zijn. De komst van Christus heeft zo de beslissende ommekeer te weeg gebracht. In de beweging van de Geest, die door Gods Zoon op gang is gebracht, maakt God daadwerkelijk naam als een God die naast mensen staat. Daarom hebben wij goede gronden om te verwachten dat de wereldgeschiedenis uiteindelijk daarop uitloopt, dat Gods naam triomfeert. ‘Advent’ bepaalt ons daarbij. De doop wil die adventsverwachting bij ons oproepen. Laat het belangrijk voor je zijn, dat Gods naam gelegd is naast die van jou. Vertrouw op Gods belofte, dat Hij in jouw leven naam wil maken als een heilige God van ontferming. En vertrouw erop, dat het met de wereld in orde gaat komen, doordat Jezus Christus gekomen is om God de eer te brengen die Hem toekomt, tot ons behoud. In onze doop roept Hij ons achter zich aan, om te geloven in en te bidden om die voltooiing. Leef dus als mens die gedoopt is in de ene naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en laat zo je verwachting en je gebed zijn, dat die naam geheiligd wordt.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.