Preek over Exodus 20:18-19

2008-10-19 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Mozes als tussenpersoon

Liturgie:

♪ E182
Ps 75:1, 4
Matteüs 6:19-21
Ps 119:13, 14
♪ Exodus 19; 20:18-21
♪ E152:3
♪ Gezang 257

1. Nietig

Laat mij beginnen met een ontboezeming van een meisje van 25:Er zijn van die zeldzame momenten in mijn leven dat ik ineens besef tegen wie ik altijd aanpraat als ik bid. Bidden kan een gewoonte worden. Voor je het weet brabbel je dagelijks je zorgen van je af, zonder daar al te veel bij stil te staan. In mijn geval is dat zo. Maar soms kan je dat gevoel overvallen: het is God tegen wie ik praat! En dan voel ik me zo klein en nietig en kan ik enkel smeken om genade en vergeving. Elk gebed eindigt dan met: kom mijn ongeloof te hulp.Wat mij hierin treft is het gevoel van nietigheid dat ze onder woorden brengt, het terugschrikken voor het praten tegen God. Dat is precies wat speelt in de geschiedenis die beschreven wordt in Exodus 19 en 20 en die ik aanduid onder het kopje 'Mozes als tussenpersoon'. Het is wel vreemd: terwijl wij vaak roepen "HEER, kom eens wat dichterbij!" zeggen de Israëlieten "Heer, kom niet te dichtbij!"Terwijl wij behoefte hebben aan rechtsreeks contact met God, vragen de Israëlieten aan Mozes of hij er tussen in wil gaan staan, tussen God en hen. Terwijl wij misschien het liefst die berg zouden opklimmen om zo dicht bij God te komen als maar kan, hebben de Israëlieten de neiging om hard weg te rennen. Waarin zit dat verschil? Ik zou zeggen: in het verloren gaan van het besef dat God te groot voor ons is, te heilig ook, te overweldigend. Maar als ik dan die regels lees die dat meisje van 25 opschreef, besef ik dat dat besef nog steeds leeft. Ik hoor ook veel van mensen die in hun hart te strijden hebben tegen angst voor God, de angst dat ze niet goed genoeg zijn, dat ze niet de perfectie hebben die Hij eigenlijk verwacht. En hoeveel jongeren en volwassenen denken niet zo min van zichzelf, dat ze zich niet kunnen voorstellen dat de almachtige God onder al die miljoenen ook hen op het oog heeft. Het bekende liedje zegt: "Weet je dat je een parel bent,een parel in Gods hand" (ELB 471). Toch schijnt dat gevoel van 'te min zijn' voor God daardoor niet te kunnen worden uitgeroeid. Zou het soms een heel zuiver oergevoel zijn dat bij het mens-zijn past: het besef dat de afstand tot God van ons uit onoverbrugbaar is? Dat vergankelijke, feilbare schepselen geen partij zijn voor de grote, heilige Schepper?

2. Een les en een geruststelling

Tegen christenen die niets herkennen van dat gevoel van nietigheid en schrik, zou ik willen zeggen: "Leer uit dit verhaal wie God is. Sta eens stil bij zijn absolute heiligheid. Bedenk, dat Hij, die de sterrenstelsels met hun onvoorstelbare energie-uitbarstingen gemaakt heeft, zelf nog veel grootser is dan het heelal. Zie achter de oerkracht van vulkanen een Schepper die in dat geweld alleen nog maar zachtjes fluistert (Job 26:14). Tegen christenen die om zo te zeggen de neiging hebben de berg op te klimmen zou ik willen zeggen: "Je weet niet wat je doet!" Maar al die christenen die ergens diep in hun hart weet hebben van het geweldige van God, die huiveren voor zijn heilige aanspraken, die terugschrikken voor Hem omdat Hij zo ontzagwekkend is - hen wil ik vanuit ditzelfde verhaal geruststellen door te wijzen op de tussenpersoon.

3. Bemiddeling

Beeldend wordt in Exodus 19 beschreven hoe Mozes een soort pendeldienst tussen God en het volk onderhoudt. Nu een daalt hij van de berg af, met een boodschap van God voor het volk. Dan weer klimt hij de berg op, daartoe uitgenodigd door God, maar soms ook om de woorden van het volk over te brengen. Het is bijzonder om te zien dat Mozes daarmee is uitgestegen boven zijn rol als leider van de uittocht uit Egypte. Hij is nu voluit tussenpersoon geworden, mediator, bemiddelaar. Daarin is hij ook een soort modelfiguur geworden. Want karakteristiek voor Israëls omgang met God, en ook voor die van ons met Hem is, dat die niet rechtstreeks is. Ik noem twee dingen, aansluitend bij die twee bewegingen: afdalen en opstijgen

4. Afdalen: Gods woorden

Wij weten allemaal dat God niet rechtstreeks tot ons uit de hemel spreekt. "Was het maar zo," verzuchten wij. Wat kan een mens verlangen naar een rechtstreeks woord van God. Maar wees daar nou niet te somber over. Let op Mozes als tussenpersoon: Israël vraagt hem de woorden te spreken, die anders rechtstreeks donderend en overweldigend vanuit de hemel zouden klinken. Het volk vertrouwt er ook vast op dat Mozes die woorden zal overbrengen. Het belooft vervolgens naar Mozes te luisteren zoals het naar God wil luisteren, Exodus 20:19. Verbaas je er niet over als het nog steeds zo gaat. Mozes geldt als de eerste Bijbelschrijver. Na hem zijn er talloze gekomen. Wij vinden dat vaak maar behelpen. Maar vertrouw er toch op dat wat God tot ons wil zeggen, door bemiddeling van de Bijbelschrijvers ook echt tot ons komt. Natuurlijk: niets menselijks is Bijbelschrijvers vreemd, zoals ook Mozes dingen kon zeggen die hij echt niet van af de berg had meegebracht. Denk aan de vorige preken, die Mozes in zijn menselijkheid en feilbaarheid schetsen. Ook in de Bijbel spreekt God menselijk tot ons, heel menselijk soms. De kerk heeft er in de loop van de tijd ook meer oog voor gekregen dat de Bijbel een door en door menselijk boek is, soms ook sterk bepaald door de tijd waarin de schrijvers leefden. Daarom halen mensen vaak ook de schouders op over de Bijbel. Maar dat hoef je om twee redenen echt niet te doen. In de eerste plaats: die menselijke tussenpersonen zijn wél uitverkoren om de boodschap vanuit de hemel tot ons te spreken. God spreekt tot ons indirect, maar Hij spreekt wel! In de tweede plaats: Het menselijke van het Woord van God, dat via tussenpersonen tot ons komt, is ook een voordeel. Wees blij dat God ons niet overdondert! Zou u nu echt willen dat het dak van de kerk vliegt en dat wij in angst en beven de stem van God in overrompelende majesteit zouden horen? Is het niet heel genadig van onze God dat Hij via de vertrouwde stem van mensen tot ons spreekt? Bijbellezen nodigt uit tot vragen stellen, soms tot tegenspreken, altijd tot zoeken naar verstaan. Zou dat niet maken dat wij uiteindelijk beter kunnen luisteren naar God? In zijn wijsheid heeft God ervoor gekozen dat de rustige stem van de Geest ons via Gods tussenpersonen uit de Bijbel tegemoet komt. Luister naar Hem!

5. Opstijgen: ons gebed

In de tweede plaats is er ons gebed. Wij besluiten dat gewoontegetrouw met "in Jezus' naam", of "om Jezus' wil". Dat doen we niet zomaar. Dat heeft te maken met Jezus' functie als middelaar. Wat Mozes was voor Israël is Jezus voor ons: tussenpersoon. En door nu in zijn naam te bidden geloven we dat Hij onze woorden om zo te zeggen de berg mee opneemt. We hebben vaak het gevoel dat onze woorden de hemel niet bereiken, dat ze te zwak zijn om die enorme afstand tot God te overbruggen. Vaak zijn onze gebedswoorden inderdaad als steentjes die we machteloos omhoog werpen en die even snel terugkomen. Gezien tegen de achtergrond van het verhaalde in Exodus 19 en 20 is dat gevoel betrouwbaar. Inderdaad: hoe zouden zwakke mensenwoorden door kunnen dringen tot in dat heilige krachtenveld waar God woont? God is gewoon te ver weg voor ons. Ja, maar niet voor de tussenpersoon. Vertrouw Hem je woorden toe en je weet zeker dat ze aankomen daarboven, vgl. 19:8. Bid dus, niet omdat het nu eenmaal tot het riedeltje behoort, maar met heel je hart "in Jezus' naam"! En geloof, dat dankzij deze tussenpersoon ons gebed voor Gods troon gebracht wordt en zijn volle aandacht heeft.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.