Preek over Matteüs 1

2007-12-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Immanuel

Liturgie:

Weet je wat mijn vader altijd tegen mij zei toen ik klein was? "Mijn prinsje." Dat zei hij: "Mijn prinsje." Ik had er nooit meer aan gedacht, tot ik die droom kreeg. O, die droom! Ik zat recht overeind in mijn bed! Ik hoor nóg die stem "Jozef, zoon van David!" Ach, mijn vader had het me vaak genoeg verteld, dat we via een zijtak afstamden van koning David. Daarom noemde hij me "mijn prinsje".Toen ik klein was vond ik het allemaal wel mooi. Maar een mens wordt ouder, hè. Ik voel me timmerman, geen prins. En toen die droom. "Jozef, zoon van David!" 'k Had nooit gedacht dat ook ik nog eens dromen zou krijgen. Jozef de dromer: ik heb het altijd een van de mooiste verhalen in de Bijbel gevonden. Dat ie in de put zat, en verkocht werd naar Egypte. Toen in het huis van Potifar, en die vreselijke tijd in de gevangenis. En toen - onderkoning. Daarna het weerzien met de broers, en helemaal aan het einde de komst van vader Jakob. Wat een verhaal! Mijn vader kon het ook zo prachtig vertellen. Dat zal wel komen doordat mijn vader óók Jakob heette, en ik Jozef. Misschien dat we ons er daardoor zo konden inleven. En dan alsmaar die dromen, van de schoven die bogen, en van de drie manden met brood, en van de magere en vette koeien ... En nu had ik er zelf een: een droom. Nou, ik kan je vertellen dat ik me ook Jozef in de put voelde. Ik kan je niet zeggen hoe erg ik het vond: Maria zwanger van een ander. Mijn wereld stootte in. Ik wist nu hoe het voelt: verraden worden. Misschien is het nog wel erger om verraden te worden door je lief dan door je broers. Wat moest ik? Eerlijk gezegd: die droom kwam maar net op tijd. En nu is ie er, de baby. 't Is niet het kind van een ander. Het is mijn kind. Ik heb het z'n naam gegeven. Mijn vader had echt gedacht dat ie ook 'Jakob' zou heten. Dat had ik zelf ook wel mooi gevonden. Ik had het hem gegund! Maar die droom, hè:

Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.

Ik moet nog altijd wennen aan dat nieuwerwetse Grieks: 'Jezus'. Ik zeg liever in ionze eigen hebreeuwse taal: 'Jozua'. O, het verhaal van Jozua - dat vind ik ook zo mooi. Dat ons volk door eigen schuld maar bleef ronddolen in de woestijn, jaar in, jaar uit. En dat toen Jozua het redde van zijn zonden en onze voorouders het beloofde land binnen leidde. Mijn zoon - niet te geloven: een nieuwe Jozua!Ik had niet gedacht dat mijn vader zo blij zou zijn toen ik het hem vertelde. Mijn vader zei altijd: "Jozef, onthoud goed: ook al willen wij mensen zonder God leven, God wil niet zonder ons mensen leven." Ik heb dat altijd zo'n mooie uitspraak gevonden. En zo is het ook. En dit kind heeft ermee te maken: Jozua. God bevrijdt ons van onze zonden. We gaan op weg naar het beloofde land! Wij kunnen wel zonder God leven, maar Hij leeft niet zonder ons.Ik zit wel over de toekomst in. Hoe zal het allemaal gaan? Soms denk ik dat ik niet oud word. Hoe moet het dan met Maria? En zal ik nog meemaken dat ie groot wordt, mijn Jozua? Ik voel me zo verantwoordelijk. Ik ben al wel honderd keer naar die voederbak toegelopen als ik 'm hoorde huilen: "Stil maar, mijn prinsje, ik ben er...!" Maar ik ga het langzamerhand begrijpen. Ik heb veel nagedacht over die andere naam. Immanuël. God met ons. Dat zei mijn vader altijd als ik op reis ging. Dan zegende hij me en dan zei hij: "God zij met je, jongen." Immanuël: God met ons. Dat wil ik geloven: dat God met me gaat, en dat Hij met Maria gaat. Gek hè. Ik heb het gevoel dat de rollen worden omgedraaid. Dat ik niet hoef te zorgen voor die jongen, maar dat hij zorgt voor mij.

... en men zal hem de naam Immanuël geven.

Het klonk als een belofte, die droom. Net als vróeger bij Jozef. Nee, mijn prinsje wordt geen timmerman. Hij is een zoon van David. Hij heet Jozua. Ik kan hem gaan loslaten. Hij neemt op een of andere manier mij op zijn schouders.

Zie, ik ben met u, al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. (Matteus 28:20)



Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.