Preek over Ezechiël 36:5-7
2007-10-21 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Gods heilige toewijding
Liturgie:
♪ E146
♪ Gezang 444
Johannes 1:16
♪ Gezang 90:3
♪ E18
Ezechiël 36:1-15
♪ Psalm 79:1, 2, 3, 4
♪ Psalm 99:1, 2, 3, 4, 8
1. Niet vrijblijvend
In deze preek wil ik benadrukken dat Gods aanbod aan ons om onze God te zijn, niet vrijblijvend is. In onze tijd wordt dat vaak wel zo ervaren. God biedt aan om onze beschermheer te zijn; wij mensen denken er over en kunnen tot de conclusie komen: "Geen belangstelling". Daarop zegt God dan: Okay; even goeie vrienden." Hierin herken je iets van onze samenleving. We gaan netjes en beleefd met elkaar om, maar het is ten diepste vrij-blijvend. Dat staat echter haaks op de Bijbelse boodschap. Gods aanbod aan ons is niet vrijblijvend. Dat ga ik uitleggen in deze preek over Gods heilige toewijding.
2. Een hartstochtelijk Minnaar
Het gaat daarbij om de uitdrukking in vers 5 van het gelezen gedeelte uit Ezechiël 36, "het vuur van Gods hartstocht". Zie ook vers 6, waar het woord 'hartstocht' terugkomt: "Ik spreek met hartstocht en woede". Hartstocht: dat woord duidt op heftige gevoelens, vaak op het gebied van de liefde. Het woord staat in Hooglied 8:6:
Sterk als de dood is de liefde,
Beklemmend als het dodenrijk de hartstocht.
De liefde is een vlammend vuur,
Een laaiende vlam.
Zo laait er een vuur van hartstocht in God. Dat heeft te maken met zijn liefde, maar ook met zijn heiligheid. In de vertaling van het NBG staat in plaats van het woord 'hartstocht' het woord 'ijver' of 'naijver'.Dat kennen we vooral uit het tweede gebod: "Ik, de HERE uw God, ben een naijverig God." Is dat hetzelfde als 'hartstocht'? Ja, toch wel. Dat de HEER een naijverig God is, betekent dat Hij heftig, hartstochtelijk reageert op afgoden en godenbeelden. "Ik duld geen andere goden naast mij," vertaalt de NBV. Hier is een minnaar aan het woord, die het niet verdraagt als zijn geliefde het met een ander houdt! Zijn eer is in het geding en daarom wordt Hij 'witheet'! Er gaat dreiging uit van deze hartstocht: Israël moet het niet proberen om zijn God te beledigen door er andere goden op na t ehouden... Hier, in Ezechiël 36, is eigenlijk hetzelfde aan de hand. Israël is in ballingschap en nu heeft het vijandelijke Edom het land in bezit genomen, uitdagend, provocerend. Ook daarop reageert de HEER met hartstocht, met heftige gevoelens; ook nu is zijn eer in het geding:
Dit zegt God, de HEER: Ik spreek met hartstocht en woede! Jullie zijn vernederd door andere volken, en daarom - zegt God, de HEER - zweer ik dat de volken om je heen vernederd zullen worden.
Hoort u het? Hier spreekt God die de Minnaar is van zijn volk. Hij duldt niet dat het op andere goden aantrekt. Hij duldt evenmin dat andere volkeren het zijn land afpakken en de spot met zijn volk drijven. Anders gezegd: de HEER gaat voor 300 % voor zijn volk. Hij is het niet maar toegewijd - in zijn toewijding brandt een heilig vuur! "Ik spreek met hartstocht en woede."
3. Fanatisme
Dat geeft aan het optreden van de HERE God iets vervaarlijks. Deze God is niet lauw. Hij relativeert niet. Hij kan de zaken op scherp zetten. Dat maakt God in de ogen van redelijke mensen verdacht, zeker vandaag de dag. Immers, wij hebben heel wat te stellen met godsdienstfanatisme. Denk aan moslimterroristen die te vuur en te zwaard de zaak van Allah verdedigen. Brengen woorden als deze - Ik spreek met hartstocht en woede - God niet bedenkelijk dicht in de buurt van het fanatisme? Juist in naam van de redelijkheid zeggen veel mensen: "Pas op met God en godsdienst!" Van zo'n gezegde in Ezechiël 36 over de hartstocht van God kan inderdaad lelijk misbruik gemaakt worden Het is belangwekkend, dat de vroege kerk om die reden beducht was voor de gedachte dat God hartstochten zou kennen. Men besefte, dat maar al te gauw het beeld kon ontstaan van een God die zichzelf niet meester is, en zich laat meeslepen door zijn driften, zijn woede, zijn razernij. Nee, God is geen furie, en in Hem is geen fanatisme. Het is al even belangwekkend, dat paus Benedictus XVI zich bij die gedachte van de vroege kerk aansluit. In het debat met de Islam benadrukt hij dat wij een redelijke God hebben, een God die het gezond verstand bemint. Het kan inderdaad geen kwaad om in onze tijd waarin zoveel om gevoel en emotie draait, ook in godsdienstige zaken op te roepen tot nuchterheid, tot redelijkheid.. Nee, wij hebben geen fanatieke God, en het is ook zeker niet de bedoeling dat wij als gelovigen fanatiek worden.
4. De gloeiende bakoven vol liefde
Toch zou het niet goed zijn om van de weeromstuit maar te zwijgen over die naijver, over die hartstocht van God. Dat is de keerzijde van het beeld van God dat de vroege kerk graag schetste: die o zo redelijke God was soms toch wel een erg bleke God... De kunst is dan ook, om positief over Gods ijver, zijn hartstocht te spreken. Dat kan, door je er steeds aan te herinneren dat dit laaiende vuur zit in Gods toewijding aan ons, in zijn overgave. Luther heeft in dit verband gesproken van "de gloeiende bakoven vol liefde". Dat is mooi gevonden. Aan de ene kant dat vuur, dat withete - Gods heiligheid. Aan de andere kant zijn overgave aan mensen - zijn toewijding. Heiligheid zonder toewijding wordt fanatisme, angstaanjagend, afstotelijk. Maar toewijding zonder heiligheid wordt enkel nog maar genoeglijk, en dus vrijblijvend. Daar moeten wij vanaf. Wij moeten niet de gedachte voeden dat het genoeglijk is om te leven met God, en dat het 'even goeie vrienden' is als je voor die eer bedankt. Daarvoor investeert God te veel. Daarvoor is zijn liefde te gloeiend heet. In dit verband moeten we toch ook echt denken aan de overgave van zijn Zoon, Jezus Christus, aan het kruis. Dat is nu echt heilige toewijding. Dat is de relativering voorbij. Wat gaat God ver als Hij zijn eigen Zoon voor ons over heeft. Dat is niet redelijk meer. Het is bijna vervaarlijk, zó'n radicale keuze voor ons. Het is om bij terug te deinzen. Heilige toewijding. Maar wel toewijding, overgave. Midden in dat drama op Golgotha klopt Gods hart - voor jou. Het is als bij de brandende doornstruik: er brandt een laaiend vuur, maar het legt niet in de as (Exodus 3:2) Het vuur van Gods toewijding is geen fanatisme. Het is wel imposant. Als zodanig doorbreekt het de vrijblijvendheid en het doorgaan met je eigen ding. Deze toewijding, deze overgave van God is om op je knieën bij neer te vallen en om te aanbidden. Die kun je niet beleefd afslaan. Die kun je alleen maar vol ontzag op je toe laten komen.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.