Preek over Jesaja 65:17-25

2007-08-12 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Nieuw, niet overnieuw

Liturgie:

♪ Gezang 44
♪ E57
♪ Psalm 24:2
♪ E182
Jesaja 65:17-25
♪ Gezang 114
♪ E40

1. God blijft trouw aan zichzelf als schepper

Opnieuw vraag ik uw aandacht voor het thema: "God is niet opgehouden met schepper zijn." In Jesaja 45 ging het erover dat God onverwachte dingen blijft doen: de Schepper van de wereld schuift totaal onverwacht de Perzische koning Cyrus naar voren als de Messias van Israël! In Jesaja 51 ging het erover dat de Schepper van de wereld van meet af aan de monsters in bedwang houdt en dat nog doet. Hier, In Jesaja 65, gaat het erover dat God scheppingsdaden verricht, zo geweldig, dat al het eerdere erbij verbleekt.

Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Wat er vroeger was raakt in vergetelheid,
Het komt niemand ooit nog voor de geest.

Met andere woorden: God gaat zichzelf als Schepper overtreffen. Hij gaat dingen doen die al zijn eerdere daden doen vergeten. Tegelijk is het goed om te beseffen dat God zichzelf hierin trouw blijft. Hij doet niet anders dan Hij altijd gedaan heeft: scheppen. Het is overweldigend om dat te beseffen. Er zit lijn in Gods handelen. Hij heeft niet ooit de wereld geschapen om nu tegen ons te zeggen: "Zoek het maar uit." Nee, erop vertrouwen dat God de Schepper is houdt ook in, dat wij erop mogen vertrouwen dat Hij de schepper blijft. We hebben nog veel van Hem te verwachten - we hebben een nieuwe schepping van Hem te verwachten!

2. Jeruzalem

Maar wat moeten we ons daarbij voorstellen? Vaak is gedacht aan een compleet andere hemel en aarde. Vergelijk dat met het bouwen van een nieuw huis nadat het oude is afgebrand: het nieuwe komt voor het oude in de plaats. In Jesaja 65 is dat toch anders. Dat kun je alleen al daaraan zien, dat er in vers 18 staat:

Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad.

Op die nieuwe aarde, onder die nieuwe hemel, is dus opnieuw Jeruzalem te vinden. Maar Jeruzalem - die stad kennen wij van déze schepping. Met andere woorden: hoe nieuw ook, God begint niet helemaal overnieuw. Hij sluit aan bij wat er was, bij wat Hij eerder tot stand bracht. Er komt niet iets voor Jeruzalem in de plaats. Het is wel een geheel nieuw Jeruzalem. Je kunt het in zeker opzicht niet terug kennen, want het is straks een jubelende stad; geen stad meer waarin gekermd en gejammerd wordt over vijanden die er huis houden, vers 19c, 22a. Zo is het werkelijk een totaal nieuw Jeruzalem dat hier in het vooruitzicht wordt gesteld. En toch - het is nog steeds 'Jeruzalem'!

3. Voorzichtig met fantaseren

Ik ga daar nog even op door, op dat 'nieuw, maar niet overnieuw'. Het geeft een spanningsveld aan dat we in tact moeten laten. Aan de ene kant houdt dat in, dat je voorzichtig moet zijn met fantaseren over de nieuwe schepping. Het is echt nieuw wat God schept, zo nieuw, dat we ons er geen voorstelling van kunnen maken. Er zullen dingen gebeuren die voor ons totaal ondenkbaar zijn. Vgl. vers 25:

Wolf en lam zullen samen weiden,
Een leeuw en een rund eten beide stro.

Dat is toch onvoorstelbaar: een vegetarische leeuw? Dat ligt totaal niet in het verlengde van de schepping die wij kennen. We doen aan dat nieuwe tekort, als we vanuit de kennis die wij hebben denkt een blauwdruk te kunnen maken van de nieuwe schepping. Wees dus terughoudend met fantaseren. Niet voor niets zegt Jesaja in vers 17:

Wat er vroeger was raakt in vergetelheid.

Er zit echt een immens verschil tussen de nieuwe schepping en de onze.

4. Deze wereld niet afschrijven

Er is echter ook die andere kant: God begint niet helemaal overnieuw met scheppen. Het wordt niet heel iets anders, alsof deze wereld wordt ingeruild voor een totaal andere. Het is wel deze schepping die nieuw wordt! Dat aspect wordt belicht in vers 20:

Wie geen honderd wordt geldt als een vervloekte.

Hier wordt als kenmerk van het nieuwe Jeruzalem gezien dat het heel gewoon is dat mensen stokoud worden. Voor de Israëlieten was dat inderdaad 'nieuw': ze waren eraan gewend dat de gemiddelde leeftijd rond de 25 lag. Het is dus zeer bijzonder, dat ze mogen verwachten dat in het nieuwe Jeruzalem mensen met gemak honderd worden. Intussen wordt daarbij stilzwijgend aangenomen, dat die honderdjarigen een keer zullen sterven. Hier is de vernieuwing dus minder radicaal opgevat dan in Openbaring 22, met het visioen van een schepping waar de dood helemaal verdwenen is. Hier, in Jesaja 65, is de dood er nog wel. Alleen: ze is veel onschuldiger, minder hinderlijk geworden - net zo als die vegetarische leeuw! De geringere radicaliteit van dit visioen heeft ons iets te zeggen. Ze wijst er (opnieuw) op, dat de nieuwe schepping voor Jesaja 65 ook weer geen totale breuk betekent met de oude schepping. Want hierbij kunnen we ons iets voorstellen, nietwaar, bij die hoge gemiddelde leeftijd! Sterker nog: iets daarvan lijkt al te zijn gerealiseerd in deze schepping. Dankzij goede hygiëne en moderne geneesmiddelen, medische zorg en medische technologie, is de gemiddelde leeftijd al met sprongen omhoog gegaan. Dat betekent iets. Misschien betekent het, dat er al druppels van die nieuwe schepping afspatten op onze wereld. Misschien ook zijn dit bouwstenen die God straks gaat gebruiken. Maar van welke kant je het ook benadert: God sluit bij deze wereld en onze geschiedenis aan, als Hij de wereld herschept. Mogelijk geldt dat voor veel meer dingen: voor de bijna hemelse muziek die wij nu af en toe al horen, en voor de staaltjes van opofferende liefde die hier en daar te zien zijn. Nogmaals, het gaat niet aan om je de nieuwe schepping voor te stellen in het verlengde van de schepping die wij kennen. Het zal allemaal onuitsprekelijk nieuw zijn. Maar het gaat evenmin aan om deze wereld af te schrijven. Zo is het niet voor niets dat je hier leeft, en hier werkt, en hier lief hebt. Zegt Openbaring 21:24 niet: "En de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar?" Dat geeft reden om ook op een positieve manier naar deze wereld te kijken. God schrijft onze cultuur niet af, maar vernieuwt haar. Is dat niet uiterst hoopvol? Al met al komt ten gevolge van dit 'nieuw, maar niet overnieuw' ook ons leven in een spanningsveld terecht. Aan de ene kant het gespannen uitzien en verlangen naar de grote vernieuwing. Aan de andere kant het weten dat God ook deze 'oude' wereld nog in zijn scheppende handen houdt. Ook dit spanningsveld dienen we in tact te laten. Leef niet zo 'gearriveerd' in deze wereld, dat je niet meer uitkijkt naar Gods alles overtreffende scheppingswerk bij de voleinding. Maar laat evenmin je verwachting van die voleinding omslaan in verachting en afschrijving van het leven dat we nu leven.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.