Preek over Psalmen 62
2006-07-30 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Je hart leegschudden voor God
Liturgie:
Welkom
♪ Psalm 113:1, 2
♪ E41
Votum en groet
♪ E127
Moment van verootmoediging
♪ Gezang 230:5
Gesprekje met de kinderen
Gebed
Psalmen 62
♪ Psalm 142
♪ Psalm 62:1, 4, 5
Collecte
Dankgebed en voorbede
♪ Gezang 257
Zegen
1. Schuilen
In de vertaling van het NBG klinkt het "Open voor Hem uw hart!" als "Stort uw hart uit voor zijn aangezicht." Dat is beeldender: zoals je een portemonnee leegschudt, zo kun je je hart leegschudden voor de ogen van God. Waarom zou een mens dat doen? De rest van het vers en de psalm maakt dat duidelijk: het is een kwestie van 'schuilen bij God'. Dit lied geldt als 'een psalm van David. Inderdaad komt het uit de mond van iemand die door vijanden wordt achtervolgd, vers 4 en 5. Kwetsbaar als hij is, zoekt hij in die dreiging geborgenheid en houvast bij God, vers 2 en 7. Prachtig is zijn geloofsbelijdenis:
Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust,
Van hem komt mijn redding.
Hij alleen is mijn rots en mijn redding,
Mijn burcht, ik zal niet wankelen. (vers 2, 7)
In vers 9 roept hij héél Gods volk op om zich zo aan God toe te vertrouwen :
Vertrouw op hem, mijn volk, te allen tijde,
Open voor hem uw hart,
God is onze schuilplaats.
Het beeld van de schuilplaats (letterlijk: een beschutte plaats) herinnert me aan de havens die ik deze zomer gezien heb. Een haven is een beschutte plek, waar schepen zich kunnen terugtrekken voor het geweld van de zee. Zo wil God onze schuilplaats, onze haven zijn. Je kunt bij Hem terecht om je even terug te trekken uit het woelige leven met zijn angsten en zorgen. Maar dat werkt alleen als je je opent voor God. Je moet Hem in vertrouwen nemen, vers 9a. Dat gebeurt als je je hart voor Hem leegschudt, pal voor zijn ogen. Die drie dingen horen bij elkaar: vertrouwen - schuilen - je hart uitstorten. Zo gaat dat ook bij mensen onderling. Je stort niet bij iedereen je hart uit - je kijkt wel uit! Dat doe je alleen bij degene die je vertrouwt. En dan heeft het ook zo iets als: de haven binnenvaren, schuilen, je toevertrouwen aan de ander.
2. De moeite van open gaan
Het klinkt eenvoudig. De werkelijkheid is echter verre van eenvoudig. Het is moeilijker om je voor God te openen dan het lijkt. Ik noem een aantal dingen. a. Eerst het gegeven dat een mens vaak te stoer is om zo zijn hart uit te storten. Is het niet een teken van zwakte om je zo 'kwetsbaar op te stellen'? Feit is, dat menige stoere kerel liever zijn eigen boontjes dopt en orde op zaken stelt in zijn hart. Trouwens, zelfs de mensen die een dagboek bijhouden en hun zielsgeheimen daaraan toevertrouwen, houden zulke ontboezemingen meestal strikt voor zich alleen. Het heeft wel iets, die stoerheid, het vaste voornemen om anderen niet lastig te vallen met je 'gezeur'. Maar in de relatie tot God werkt zo'n houding uit dat ook Hij op afstand wordt gehouden...b. Dan, ten tweede, is er het probleem dat ons hart ook een kelder heeft. Er zijn dingen die we diep hebben opgeborgen. Dingen waar we liever niet aan denken; dingen die erg pijnlijk zijn. Die zitten diep weggestopt in de kelder van ons hart. Er zit een zwaar deksel op. Gelukkig - dan worden we er niet mee geconfronteerd. Wat gebeurt er nu met die dingen als we ons openen voor God? De kans is groot dat die kelder niet opengaat. Dan zien we ze immers zelf ook weer, die pijnlijke, akelige dingen. En dat willen we juist niet! Het gevolg is dat we ons hart meestal maar ten dele leegschudden voor God. Wat in de kelder zit - dat blijft verborgen. En dus kan God niet overal bij. Dat stremt het contact. Dan komt er toch iets oppervlakkigs in de omgang met God. Dan zijn we toch nog ten dele alleen met onszelf. c. In de derde plaats zijn er de verwijten die we God kunnen maken. Ga maar na: onze verhouding tot God is zelden of nooit geheel ongecompliceerd en zonder spanning. Er gebeuren dingen in ons leven die we niet begrijpen, waar we verdrietig over zijn, of misschien ook boos. Soms richt die boosheid zich op God. Een mens kan zelfs zijn leven lang rondlopen met grieven tegen God. Wat gebeurt er nu als je je hart voor Hem leegschudt? Komt die boosheid er dan ook uit? Dat is nog maar de vraag. Niet weinig gelovigen durven niet boos te zijn op God. Ze zijn bang dat dat niet goed is. God maakt toch geen fouten? Er is toch geen sprake van dat Hij jou ooit een excuus zou moeten maken? Welk recht heb je dan om boos te zijn op God? Bovendien: God is ons geen verantwoording schuldig. Dat heeft Job ervaren. Hij heeft geraasd en getierd tegen God en Hem gesmeekt om op zijn grieven in te gaan - zonder enig resultaat. Met andere woorden: het is zinloos om God te laten weten dat je boos op Hem bent. Dus slikken veel gelovigen hun grieven tegen God in. Ze doen alsof er niks aan de hand is tussen God en hen. Maar dan gaan ze natuurlijk niet echt open voor God. Daar komt nog iets bij. Een mens kan zijn grieven ook gaar ervaren als zijn bezit. Ze worden dan een soort wapen waarmee je strijdt met God. God staat als het ware bij jou in de schuld. Maar wil je die grieven dan wel kwijt? Dan heb je niks meer om boos mee te zwaaien tegen God.Wil je je boosheid eigenlijk wel kwijt? Ben je eigenlijk wel bereid om jezelf helemaal uit te leveren aan God??
3. Wantrouwen
Daarmee zijn we terug bij de preek van vorige week, over die man die opgesloten zat in zichzelf, die zichzelf niet kón openen voor God, die het moest hebben van Jezus' bevrijdende en liefhebbende bevel "Effata! - "ga open!" Het lijkt zo eenvoudig, om te doen wat in deze psalm staat: vertrouwen op God - schuilen bij Hem - je hart voor Hem openen. Maar juist als wij aangesproken worden op die heel basale geloofspraktijk blijkt, hoe veel ons kan tegenhouden om ons echt toe te vertrouwen aan God. We zitten met de dingen in de kelder van ons hart. We zitten met onze boosheid op God die we misschien niet kwijt willen. We zitten met onze stoerheid, ons eergevoel. We zitten, ten diepste, met wantrouwen. Zoals Jezus onze Heer open was voor God, in volmaakt vertrouwen, in kinderlijke eenvoud, in volkomen overgave - zo kunnen wij het niet. Dat is het verschil tussen zondeloos en zondig. En daardoor is onze verhouding tot God in de praktijk zo gestremd, soms zo afstandelijk. Soms weten we dat, en lijden we eronder. Vaak weten we het niet eens en vinden we het normaal. En God? Hij ziet ons gaan. Hij wacht op ons. Hij is onze haven. Hij breidt zijn handen uit. Hij kent ons. Hij gunt ons dat we bij Hem aanmeren en ons hart uitstorten en in innige vertrouwdheid met hem leven. Maar Hij voelt onze reserve, onze afweer, ons opgesloten-zijn in onszelf...
4. Woord en Geest
Kan het anders? Van ons uit niet. Van Hem uit wel. God is de God die harten kan openen. Wees gerust: God forceert geen sloten. God doet het anders. Eigenlijk doet God maar één ding: Hij overwint ons wantrouwen. Hij brengt ons tot vertrouwen in Hem. Dat doet Hij door zijn Woord en Geest. Zijn Woord: Hij maakt zich in het evangelie van Christus bekend als een God bij wie we veilig zijn, en Hij roept ons op, nodigt ons uit, om tóch te doen waartoe wij zovee aarzeling kennen. Ik breng u in deze preek het Woord van God zelf, als ik u vanuit psalm 62 voorhoudt: "Open voor Hem uw hart!" Ik zeg het u namens Christus, in de liefde van Christus. Doe het, broeders en zusters. Waag het. "Stort uw hart uit voor zijn aangezicht." Als dat alleen een menselijke aansporing was, werden wij er alleen mar door verlamd. Maar omdat het een woord van God is heeft het verlossende kracht. Daarmee gaat samen dat we zo meteen zullen bidden om zijn Geest, om nu dat woord ook zijn uitwerking te geven in ons hart, zo, dat het gezag over ons krijgt, zo, dat zijn liefde ons diepste wezen bereikt en wij het geloven en er gehoor aan geven, zo, dat wij God vertrouwen durven geven. Werkelijk, dit is geen mensenwoord. Het is Gods eigen "Effata!. En geloof maar, dat het een ánder leven is om open te gaan voor God!
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.