Preek over Romeinen 4
2006-05-07 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Een doden opwekkende God
Liturgie:
1. Als alles op niets uitloopt
Ook vanmorgen preek ik in de lijn van Pasen over de opwekking van de doden. Preciezer gezegd: over
"vertrouwen op God, die de doden levend maakt" - Romeinen 4:17
Het gaat hier dus om God, en om ons vertrouwen op Hem. Volgens Paulus vertrouwen we in de kerk op een doden opwekkende God. Dat maakt het geloof vreemd. Het maakt het geloof ook om vol te houden. Want dat betekent, dat we het zullen kunnen verdragen als alles op niets uitloopt en wij met lege handen staan..
2. Abraham
Kijk naar Abraham. Voor hem was het leven als gelovige op niets uitgelopen. Hij was op Gods aanwijzing op weg gegaan naar Kanaän, in de verwachting dat hij zou uitgroeien tot een groot volk dat in dat land zou wonen. Daarvan was niets terecht gekomen, oud als hij en zijn vrouw waren. Toch zegt Paulus in vers 18 van hem:
"hij bleef hopen en geloven dat hij de (stam)vader van vele volken zou worden, hoewel het eigenlijk niet kon."
Hoe hield Abraham dat vol? Doordat hij
"vertrouwde op God, die de doden levend maakt".
Abraham zei dus zo iets als: "Ik ken God. God maakt doden levend. Dan zal Hij ook met mij kunnen doen wat Hij beloofd heeft. Dan komt er toch nog iets van mijn leven terecht." Abraham kan alleen maar blijven geloven dat er toch nog iets van zijn leven terecht zal komen, doordat hij vertrouwt op God die de doden levend maakt.
3. Ontnuchterd
Dat Godsvertrouwen hebben wij in de kerk hard nodig. Je kunt immers het gevoel hebben dat er niets terecht komt van alles wat we in de kerk geloven. Er zou een nieuwe aarde komen. Christus zou de duivel en het kwaad overwonnen hebben. De Heilige Geest zou mij helpen beter om te gaan met mijn verkeerde eigenschappen. Hij zou mij inspireren om van spontaan over mijn geloof te spreken. Hij zou... Soms, als je de dingen zwart ziet, kun je denken dat er helemaal niets van terecht komt. Je kunt je voelen als de oude Abraham in Kanaän: ontnuchterd door de kale, nietszeggende werkelijkheid. Omdat dat gevoel er kan zijn en er metterdaad is, daarom hebben wij het in de kerk zo hard nodig, dat vertrouwen op de God die doden levend maakt. Alleen op die manier kun je blijven hopen en geloven.
4. Twee andere uitspraken over God
Dat Paulus het opwekkingsgeloof zó bedoelt, blijkt uit twee andere uitspraken die hij over God doet. De eerste daarvan is:
"God roept in het leven wat niet bestaat (vs 17).
Daarbij denkt Paulus aan God als de Schepper. Toen God de wereld schiep, riep Hij dingen in het leven die er niet waren,. Het verschijnsel 'leven' bijvoorbeeld. Waar komt het leven vandaan? Het is een groot mysterie, waar geleerden zich het hoofd over breken. Paulus zegt daarvan: God riep wat niet bestaat in het leven. Dat lijkt als twee druppels water op het levend maken van doden. Eigenlijk zegt Paulus: God is begonnen met iets maken van niets en Hij gaat er bij de opwekking der doden mee door. Op die scheppende God vertrouwt Abraham! En nu komt de derde uitspraak. Die staat in vers 5. Ook daar gaat het over Abrahams vertrouwen op God. Abraham
Vertrouwde op God die de schuldige vrijspreekt.
In de oude vertaling:
Op God die de goddeloze rechtvaardigt.
Dat lijkt over God iets heel anders te zeggen dan dat Hij 'in het leven roept wat niet bestaat' en 'doden levend maakt'. Maar in wezen is het hetzelfde. Het is even onwaarschijnlijk en roept evenveel tegenspraak op. Rechters die schuldigen vrijspreken: dat gebeurt in corrupte landen. Daar moet je niet zijn! God vergelijken met zulke rechters - dat is ongehoord. Even ongehoord als van God zeggen dat Hij een dodenopwekkende God is! Waar het om gaat, is dat er helemaal niets was dat Abraham God kon bieden. Er was geen "verdienste" (vs 5), niks waarvan God zegt: "Hé, daar kan Ik wat mee." Abraham stond met lege handen. Sterker nog: hij was een 'onbesnedene' toen werd vrijgesproken, rechtvaardig verklaard. Abraham was voor God als de eerste de beste Filistijn! Hij kon zich "op niets laten voorstaan", vs 1.Maar zoals God doden levend maakt en in leven roept wat niet bestaat, zo behandelde Hij Abraham als een prima vent.
5. De weg van Abraham gaan
Pas dat nu eens op jou zelf toe, als je die sombere momenten kent van ontnuchtering door de kale werkelijkheid. Je voelt jezelf met lege handen staan. Geen Heilige Geest in jouw leven. Niks geen 'sterk geloof'. Je hebt God alleen maar fouten en zwakheid te bieden. Dán kan God dus wat met jou! Want God kán iets met doden, met dingen die niet bestaan. Misschien moet ik het ook omkeren en zeggen, dat God alléén God voor jou kan zijn áls je Hem niets te bieden hebt. Abraham was en is de vader van allen die geloven, vers 12 en 13. Dat wil zeggen: wij moeten de weg van Abraham leren gaan. Maar zolang wij denken dat wij iets kunnen meebrengen waar God wat aan heeft, zijn wij nog niet achter Abraham aangegaan. Dan zijn we als gezonden die geen dokter nodig denken te hebben (Marcus 2:17). Tegenwoordig hoor je nogal eens dat God blij mag zijn met ons, dat God reden heeft om in ons te geloven (!), dat wij aantrekkelijk voor Hem zijn. Maar zulke ideeën leggen een te grote last op onze schouders. Ze verduisteren het goede nieuws van de God die doden levend maakt. Leg liever alles radicaal voor God neer wat mislukt is, wat dood is, wat onaantrekkelijk voor Hem is; al onze zwakheid, onze fouten; ons tekort aan geloof, onze leegte, ons tekort. En vertrouw dan op God. Vertrouw al die vergeefsheid en leegte toe aan die God
- die de doden levend maakt
- die in het leven roept wat niet bestaat
- die de schuldige vrijspreekt.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.