Preek over Jesaja 49:14-26

2005-06-12 v.m.

Ds. A. van der Dussen

In Gods hand

Liturgie:

♪ Psalm 84:6
♪ Psalm 138
♪ Gezang 437
♪ Psalm 150:1
♪ Psalm 31:4

1.Ingegraveerd

Vanmorgen gaat het over de hand van God, preciezer gezegd: over de binnenkant van de hand van God. Verrassend is het wat Hij in Jesaja 49 zegt: "Ik heb je in mijn handpalm gegrift." Iets in de binnenkant van je hand schijven: dat doe je als je geen papiertje bij de hand hebt, of als een spiekbriefje teveel in het oog springt. Meestal vervaagt dat gauw. Een paar keer goed je handen wassen en je ziet het nauwelijks meer. Wat in Jesaja 49 over God staat is anders. Daar doet Hij het zo, dat het niet vervaagt of afgewassen kan worden. Het is meer een inscriptie. Dat staat er voorgoed in. Jij staat er voorgoed in. Steeds weer ziet God jou staan, wordt Hij aan jou herinnerd. Ontroerend is dat. Zo'n beeld spreekt als je je eenzaam voelt, of angstig bent, of als je treurt over iemand die overleden is. Ingegraveerd in Gods hand.

2.Vergeten??

In Jesaja 49 gebruikt God deze beeldspraak om aan te duiden dat Hij zijn volk niet vergeet. Dat dachten de Israëlieten: dat Hij ze vergeten was. Dat dachten ze niet alleen, zo ervoeren ze het ook. Zie vs 14:
Sion zegt:"De HEER heeft mij verlaten,mijn Heer is mij vergeten."

Ja, het leven kan zo hard zijn, je kunt je zo eenzaam en angstig voelen dat dat je ervaring is. God spreekt dat krachtig tegen, met dat beeld van ingegraveerd in zijn hand, en met nog twee beelden: dat van de moeder die haar kind niet vergeet, en dat van Jeruzalems muren die Hem steeds voor ogen staan. Hij belooft vervolgens terugkeer uit de ballingschap, vs 17, en een enorme bevolkingsgroei, vs 19. Maar Israël geeft zich niet zomaar gewonnen. De ervaring van Godverlatenheid is taai. In vs 21 komt een tegenwerping:
Je zegt bij jezelf:Wie zou mij die kinderen schenken?Ik heb toch geen kinderen?Ik ben onvruchtbaar, verbannen en verstoten.En wie zou hen grootbrengen?Ik ben alleen over - waar komen zij dan vandaan?

En weer spreekt God hen krachtig tegen. Hij herhaalt in nieuwe bewoordingen dat Hij voor uitkomst gaat zorgen, vs 22-23. Hij belooft Israël dat ze ervan zullen staan te kijken, hoeveel Hij voor hen zal doen. Maar nog is Israël niet overtuigd.
Alsof een strijder zich zijn buit laat afnemen! Kunnen gevangenen soms ontkomen aan een tiran?'

Drie keer wordt in dit gedeelte een klacht geciteerd. Deze mensen zitten echt vast in hun ellende. Ze ervaren Gods hulp werkelijk niet. Maar de HEER wordt niet moe te betuigen dat Hij er tóch voor ze is. Ook die laatste kracht weerspreekt Hij. Hij belooft dat de tijd komt dat iedereen zal inzien dat Hij een helpende God is.
Dan zal iedereen erkennenDat Ik, de HEER, je redder ben,Je beschermer, de Machtige van Jakob.

Zo bestrijdt God dat o zo taaie gevoel, dat je door Hem in de steek wordt gelaten. Hij spreekt het tegen. Gelukkig wel. Hij verliest niet zijn geduld met zulke mismoedige, kleingelovige mensen als wij zijn. Hij wordt niet moe tegen ons in te gaan en ons het evangelie op het hart te binden. Zie in dat licht de zondagse prediking, week in week uit. Wordt er elke zondag iets nieuws gezegd? Welnee. Maar dat hoeft ook niet; daar ga je ook niet voor. Waar je voor gaat, is om zondag in zondag uit God op je te horen inpraten, tegen de mismoedigheid en kleingelovigheid in. Elke week opnieuw herhaalt God zijn troostvolle beloften en spoort Hij ons aan de moed niet te verliezen. En een van de dingen die Hij zegt is: "Ik heb je in mijn handpalm gegrift!" Zouden we dat maar niet geloven? Zullen we ons maar niet aan dat houvast vastklampen?

3. Uiteindelijke geborgenheid

In psalm 31 wordt dat gedaan. Daar bidt iemand:Vader, in uw handen beveel ik mijn geest. (vs 6)Jezus grijpt op dat gebed terug als Hij sterven gaat. Inderdaad: dat is ons laatste houvast, onze uiteindelijke geborgenheid, dat we in Gods handen zijn, dat mijn naam is ingegraveerd in zijn handpalm, tot in eeuwigheid. Ik eindig met een dichterlijke meditatie over die tekst.
Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest¹.Ik geef mij helemaal over aan Uw handen,Ik vertrouw mij toe aan uw beschermende macht,Ik draag al mijn vrijheid aan U over.Uw handen zijn het meest menselijke aan U,Ze zijn niet van steen of van ijzer,Maar levend, vol warmte.Want handen zijn helemaal zoals je zelf bent,Handen zijn uitdrukking van je ziel, van je hart.Beelden de lijnen in je handen je adem uit?Uw handen zijn fijn als die van een pottenbakker.Uw handen zijn teer als die van een bruid.Uw handen zijn zorgzaam als die van een moeder.Wie in Uw handen vlucht, hoeft de dood niet te vrezen, daar waar warmte, tederheid en leven is.Iedereen die naar U toevlucht, weet,Dat U bescherming, een burcht en een vesting bent.De binnenkant van Uw handen is zacht en gevoeligAls Uzelf.De buitenkant van Uw handen beschermt mij tegen zonde, dood en duivel.U laat mij de warmte van uw handen voelen.Uw handen bergen mij als een nest de jonge vogel.U vormt een kom met Uw handen,Opdat mijn leven niet wegstroomt als water.U richt een tent op met uw handen,Opdat de ijzige wind mij niet doodt.U bouwt een wieg met Uw handen,Opdat ik zorgeloos kan rusten.U maakt een holte met Uw handen,Opdat ik mij daarin kan nestelen.U vlecht een schoot met Uw handen,Opdat ik daarin kan leven.U houdt Uw handen als een mand,Om mij daarin te dragen.U laat mij in Uw handen slapen als in een beker,Opdat ik word verfrist door de morgendauw.Wanneer ik mijn gezicht in mijn handen berg,Ben ik alleen.Wanneer U mijn leven in Uw handen bergt,Ben ik gered, bevrijd, verlost, in staat tot alle jubel.


¹ Klauw Berger, Is met de dood alles afgelopen? Kampen 1998, 68/69.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.