Preek over Hebreeën 13:11, 12 en Leviticus 4:13-21

2005-03-13 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De zonde de wereld uit

Liturgie:

♪ Psalm 84:1, 2
♪ Gezang 327
♪ Gezang 187:1
♪ Psalm 145:3, 5

Inleiding

De zonde de wereld uitHet zond- of reinigingsofferIn de aanloop naar de viering van Goede Vrijdag en Pasen, van Christus' kruisiging en opstanding dus, vanmorgen aandacht voor de betekenis van Christus' kruisdood. Daarbij knoop ik aan bij de parallel die in Hebreeën 13:11,12 getrokken wordt. Gezegd wordt, dat Jezus buiten de stadspoort gekruisigd moest worden, omdat ooit de kadavers van de reinigingsoffers (vertaling NBG: zondoffers) ook buiten het kamp verbrand werden. Dat betekent dus dat er licht valt op Jezus' kruisdood vanuit de wetgeving over het reinigingsoffer. Daarom ga ik met u een gedeelte van die wetgeving na, Leviticus 4:13-21. Aan allerlei details wil ik voorbijgaan. Het gaat me om de kern. Die wil ik zo omschrijven: met het reinigingsoffer helpt God de zonde de wereld uit!

1. Vuil

Expres zeg ik het zo: God helpt de zonde de wereld uit. Is dan de zonde een soort 'ding', dat je weg kunt halen, op kunt ruimen? Inderdaad is dat de strekking van het woord 'reinigingsoffer': daarmee wordt het vuil om zo te zeggen verwijderd. Vergelijk dat met onze aanduiding van iets verkeerds als 'vuil': wat een smerige streek; vuile handen maken; een goorlap; daar zit een vies luchtje aan; er ging bij de bouwfraude een beerput open. Waarom gebruiken we die beeldspraak? Omdat we beseffen dat verkeerde dingen het leven bederven, er een smet op werpen. Pesten bijvoorbeeld: dat doet niet alleen pijn, het is ook smerig. Of stelen: dat doet niet alleen mensen onrecht, maar is ook een rotte plek in een samenleving. Of overspel: dat kwetst niet alleen, maar het is ook goor. Als nu één ding in de Bijbel duidelijk wordt, dan wel dat God al die smerige dingen niet wil. "Gij zult geen overspel plegen! Gij zult niet stelen! Gij zult niet pesten!" En als die dingen toch gebeurd zijn? Dan zegt God niet: "Jammer dan..." Nee, dan gaat Hij die smerige dingen opruimen. Het moet weg. Hij kan er niet tegen, tegen al die vieze luchtjes, tegen al die rotte plekken in de samenleving, tegen al die vuile streken. God wil zijn schepping zuiver houden. Daarvan is het zondoffer, of 'reinigingsoffer' zoals de NBV inzichtelijk vertaalt, een uitbeelding. In Leviticus 4:13-21 gaat het over zonde van de gehele gemeenschap van Israël. Men heeft, zonder opzet, schuld op zich geladen, vuile handen gemaakt. Dat vuil moet weg. Daarom, zodra men beseft wat men gedaan heeft, wordt er een stier geofferd. De oudsten die het volk vertegenwoordigen leggen een hand op kop van het dier, vs 15. Vervolgens slachten ze het. Daarmee identificeren zij het als de belichaming van het kwaad dat zij gedaan hebben. Het ritueel met het bloed is ons vreemd. We kunnen niet gemakkelijk meevoelen waarom het zo gebeurt. Zelfs is het lastig om te achterhalen wat een en ander precies voor het oude Israël betekende. Maar dat de restanten van het lijk verbrand worden, daar zit beeldspraak in die toch wel zeggingskracht heeft. Let erop, dat die verbranding plaats vindt buiten het kamp, vers 21. Daarmee wordt gesymboliseerd dat Israël het kwaad echt kwijt raakt. Het komt terecht in de wildernis; daar wordt het verbrand. Zo is het volk gereinigd van de smet. Er zit geen vies luchtje meer aan. Men heeft weer schone handen en kan God weer onder ogen komen.

2. Verzoening en vergeving

Het is van belang om op deze zin van het zond/reinigingsoffer bedacht te zijn. Anders wordt het evangelie van de vergeving goedkoop. We zeggen het zo makkelijk: "God vergeeft alle kwaad." Maar als we niet uitkijken nemen we daarmee het kwaad niet meer serieus. Wat is dat voor God, die de moord op de moslims in Srebrenica zomaar vergeeft? En de verkrachting van kinderen - ziet God dat door de vingers? En kun je straffeloos tegels van viaducten gooien, omdat God het toch wel vergeeft? Het is veelzeggend dat we uit de Bijbel behalve het woord 'vergeving' ook het woord '(ver)zoening' meekrijgen, vgl. Lev.4:20. Het Nederlandse woord 'verzoening' heeft een dubbele betekenis. Aan de ene kant duidt het op het herstel van een relatie: die tussen mensen onderling, maar ook die tussen God en mensen. 'Verzoening' heeft dan met relatie te maken. Aan de andere kant betekent het 'wegdoen', 'bedekken' van het kwaad. Het is nauwkeuriger om daar het woord 'zoenen' voor te gebruiken. Ziedaar dat wat er gebeurt als het reinigingsoffer gebracht wordt: God helpt de smerigheid van de zonde de wereld uit. Het kwaad wordt gezoend! Alleen zo wordt de vergeving niet goedkoop. Voor hun ogen zagen de Israëlieten hoe God hun volk reinigde van de smet. Alleen langs die weg was er voor hen vergeving. God ziet al die vuile streken niet door de vingers, maar reinigt de wereld er grondig van.

3. Brandschone mensen

Het is veelbetekenend dat in Hebreeën 13:11,12 een parallel wordt getrokken tussen Jezus' kruisiging buiten de poort en de verbranding van het kadaver van het reinigingsoffer. Natuurlijk is er geen = - teken te zetten tussen de kruisdood van Jezus en de rite met die stier. Maar dat Jezus' sterven volgens Hebreeën 13 iets te maken heeft met de kern van die rite is duidelijk. Het gaat er echt om dat door Jezus' dood het volk geheiligd wordt. 'Geheiligd' wil zeggen: toegewijd aan God door ont-smetting, vgl. 9:13,14. Op een of andere manier voltrekt Jezus dus een reinigingsoffer, waarmee God de smerigheid van de zonde opruimt. Ook in het Nieuwe Testament is er dus geen vergeving zonder (ver)zoening. Vaak wordt de suggestie gewekt, als zou de vergeving in het Nieuwe testament goedkoper worden dan ooit. Wat een mens ook aan kwaad doet - Christus is voor ons gestorven en dus ziet God het door de vingers. Maar op die manier doe je onrecht aan het offer dat Christus voor ons gebracht heeft, 9:26. Dat maakt juist zichtbaar dat God het kwaad niet door de vingers ziet maar opruimt. Christus heeft alles waarmee Gods schepping vervuild is op zich genomen en weggedragen tot buiten de stadspoort. Daar is het weggevaagd. Als God ons vergeeft dat wij pesten, of fraude plegen, of overspel, laat Hij het kwaad niet zitten. Hij spoort het op en brengt het onder onze aandacht. Hij wil dat wij tot het besef komen dat het zo niet kan, en dat we vuile handen hebben gemaakt. Hij wil vervolgens dat wij instemmen met het brengen van een reinigingsoffer. Want dát is: geloven dat Christus voor ons gestorven is. Het houdt in dat wij onze vuile streken van ons af laten nemen, bewust, actief: "Ja Heer, draag het alstublieft maar weg, ons pesten, onze fraude, ons overspel." Zo jaagt het geloof in het zoenend sterven van Christus dus het besef, dat zondigen echt niet kan, juist aan, in plaats van dat het dat besef verzwakt. Het zet eigenlijk ongelooflijk hoog in: op een leven, een wereld zonder zonde, smetteloos schoon. Het sacrament van de doop, de afwassing van de zonden, getuigt ervan! Maar dat dan niet langs de weg van de wet. De wet zegt: je moet jezelf reinigen. De wet legt zich vervolgens neer bij een compromis: helemaal schoon kan natuurlijk niet. Het evangelie van Christus' kruisoffer is het evangelie van genade. We wórden gereinigd en ontsmet. Maar dan ook compromisloos. God wil ons smetteloze mensen maken. Dat zet spanning op ons leven. Als het goed is maakt het volbrachte offer van Christus ons tot compromisloze strijders tegen de zonde. Dankzij Christus is het bij ons afgelopen met frauderen, pesten, overspel en noem al die vuile streken maar op. Laten we doen wat we kunnen om onze handen niet vuil te maken. En maken we ze onbedoeld toch weer vuil - kniel dan in alle ernst neer bij het kruis van Golgotha. Want God wil ons als smetteloze, brandschone mensen - of Hij wil ons niet.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.