Preek over Psalmen 74
2005-01-23 v.m.
Ds. A. van der Dussen
De verdediging van Gods zaak
Liturgie:
♪ Gezang 424
♪ Psalm 74: 1, 2, 4, 6, 7, 14
♪ Gezang 316
Inleiding
Vandaag een preek over bidden tot God, als je aangeslagen bent door wat er in de wereld gebeurt. Véél christenen zijn aangeslagen; de catastrofe van de tsunami heeft diepe indruk gemaakt. Daar komt bij dat intussen de minstens zo grote catastrofe van AIDS maar doorwoekert, en oorlogsgeweld ook als maar nieuwe slachtoffers maakt, bij tienduizenden tegelijk. Wat zegt dat over God? Hoe moet je daarvoor bidden? Daarover gaat het vanmorgen en wel aan de hand van psalm 74. Het is een psalm met markante trekken waarvan ik er enkele onder uw aandacht breng.
1. "God, kijk Zélf!"
In de eerste plaats wijs ik op vers 3, waar tegen God gezegd wordt:Kom naar de stad die voor altijd in puin ligt.Die stad is Jeruzalem. De psalm dateert mogelijk uit de tijd dat Israël in Babel was. Inderdaad heeft koning Nebukadnessar de stad kapot geschoten en de tempel verwoest. Bijzonder is nu, dat de HEER wordt opgeroepen dat te komen bekijken.Hij moet zelf in ogenschouw nemen hoeveel schade er is aangericht. De vijand liet niets van het heiligdom heel.Waarom moet dat? God ziet toch alles vanuit de hemel? Er is toch niets voor Hem verborgen? Dat wordt in psalm 74 ook niet ontkend. Maar het is alsof God het nog niet goed genoeg weet. "Heer," zo lijkt de psalm te willen zeggen, "wij zullen U eens rondleiden. Dan kunt U met eigen ogen zien hoe verschrikkelijk het is." Ja, zo gaat onze koningin er ook op af als er ergens een ramp is gebeurd. Dan wil ze het met eigen ogen zien. Dan dringt het ook door! Zo wordt God nu ook om zo te zeggen dringend uitgenodigd om de schade met eigen ogen op te komen nemen.Kijk, al het snijwerk kort en klein geslagen, vs. 6.Wonderlijk is dit, dat mensen aan God vertellen hoe erg het is. Moet het niet andersom zijn, dat God óns vertelt hoe erg het is? Hij weet toch alles veel dieper en beter dan wij? Ja, maar God ziet het vanuit de hemel. De psalm dringt erop aan dat Hij zelf in het rampgebied rondloopt. Deze omkering trekt God als het ware de hemel uit. Hiermee wordt een wenk gegeven aan aangeslagen mensen, hoe te bidden. Dat gebed begint ermee dat God om zo te zeggen de hemel uitgetrokken wordt en van de ernst van het gebeurde doordrongen wordt. Zeg niet: "Hij weet toch alles al?" Nee, vraag Hem de televisiebeelden te bekijken. Breng de cijfers onder zijn aandacht. Leid Hem rond over de stranden van Atjeh. En als dat van toepassing is: toon hem het ziekbed dat u benauwt, de lege plaats die u zoveel tranen kost, jouw bed waarin je wakker ligt uit angst voor vul maar in. Deel je verbijstering met God. God is inderdaad niet een God die in de hemel blijft. In Jezus laat Hij zich gewillig rondleiden op deze getergde aarde.
2. Dit raakt God
Bijna zou je zeggen: dat moet ertoe leiden dat God zelf aangeslagen zal raken. Tegelijk is er reden om voor die conclusie terug te deinzen. God is toch geen mens? God staat er toch boven? Zeker. En toch lijkt deze psalm te suggereren, dat al deze rampspoed God zélf raakt, niet alleen óns. Vgl. vs. 7 en vs. 4:Ze hebben úw heiligdom in de as gelegd, de plaats waar úw naam woont. In het hart van úw huis brulden uw tegenstanders.De verwoesting van Jeruzalem en de tempel, het is iets dat Gód moet voelen. Want dit is niet maar een heilige plaats voor de Israëlieten het is een plek waar Híj wat mee had. En nu gaan daar vijanden tekeer!! Op de plek waar Híj ooit zijn oog op liet vallen! Dáárom moet God het met eigen ogen zien. Het raakt Hém! Nu had Jeruzalem in het Oude Testament een wel heel bijzondere betekenis voor de Heer. Laten we er voorzichtig mee zijn om te doen alsof God met elke andere berg op aarde hetzelfde had. De berg Sion was echt een uitgelezen plek voor God. En toch. Hier wordt in zijn algemeenheid zichtbaar hoe nauw God zich met onze wereld verbonden heeft. Wat er in onze wereld gebeurt, dat heeft echt ook zijn weerslag op God. En zo is er reden om, hoe voorzichtig ook, hetzelfde te zeggen van de tsunami, en de rampspoed die AIDS aanricht. "Kijk nu toch eens, HEER. Het is úw schepping. Het betreft mensen die U hebt gemaakt. U hebt uw beeld in ze afgedrukt. Zoveel duizenden hun leven verwoest. Dit raakt niet alleen ons het raakt Ú. " Bijna zou ik zeggen, dat deze psalm ervan uit gaat dat God als het ware zijn lot met onze wereld verbonden heeft. Dat geeft aan het gebed een ongekende klem. "Heer, waar wij zo door zijn aangeslagen, dat moet ook wat met Ú doen.
3. Gods reputatie
Inderdaad. Want in vs. 10 is er sprake van dat Gods eigen reputatie lijdt onder wat er gebeurt.Hoe lang nog, God, zal de tegenstander U bespotten? Zal de vijand Uw naam voor altijd beschimpen?Zó ver gaat Gods betrokkenheid bij de wereld, dat wat in de wereld gebeurt, een directe weerslag heeft op zijn aanzien. Denk vandaag de dag aan het gezegde: "Als God liefde is, hoe kan Hij dit dan toelaten." Dat is niet meteen spottend bedoeld. Maar het geeft wel aan dat Gods naam schade lijdt door wat er gebeurt. Het aanzien van God daalt. Dat is de psalm een zorg. Hoe moet dit aflopen? Dat kan God toch niet toelaten? Zullen, als het zo doorgaat, niet steeds meer mensen zich van God afwenden? Zijn naam gaat eraan! Het zou mij niet verbazen als dit beklemmende gevoel en rol speelt bij het aangeslagen zijn van veel gelovigen door wat er aan ellende in de wereld gebeurt. Velen hebben het er moeilijk mee, ook en juist omdat zij er op een of andere manier een aanslag op hun geloof in God, en misschien zelfs als een aanslag op God zelf ervaren. Natuurlijk, wij weten dat God er boven staat en dat wij niet zo mensvormig over God moeten denken. Daar is Hij veel te groot voor. En toch. In de psalm staat dat vragende zinnetje van vs. 11:Waarom houdt uw hand zich in bedwang?Daar zit de erkenning in dat God de situatie meester is. Tegelijk zit er de verbijstering in dat God niets doet. En dat terwijl zijn reputatie als God op het spel staat!
4. "God, Verdedig uw zaak!"
Zo loopt de psalm uit op de verbazingwekkende bede van vs. 22:Sta op, God, verdedig uw zaak.Dat is meer dan: "Verdedig onze zaak." Dit gebed is ervan doordrongen dat de positie van God zélf in het geding is. Hier stijgt de psalm tot het niveau van het Onze Vader, dat ook begint met denken vanuit God zélf: "Heer, úw naam worde geheiligd." Hoe vaak stijgen wij tot dat niveau? De meeste van onze gebeden hebben betrekking op onze eigen strijd en moeite. Die worden in deze psalm ook zeker niet vergeten, zie bijvoorbeeld het ontroerende vs. 19. Daar wordt Israël met het koosnaampje 'duifje' aangeduid. God wordt zo aangesproken op het leed dat zijn eigen volk treft. Maar nog dieper gaat deze psalm in het bidden. Er wordt doorgestoken tot wat de kern van de zaak is: in wat er op aarde gebeurt, is Góds zaak in het geding. En zo zijn de rollen nu ongemerkt toch weer omgedraaid. Eerst trok de psalm God de hemel uit. Nu is de psalm zelf tot in de hemel doorgedrongen, bij God, diep beseffend dat zíjn naam op het spel staat. De psalm denkt niet langer van de mens uit, maar van God. Dat is het meest volwassen gebed dat je je voor kunt stellen. Tot dat bidden spoort Jezus ons aan. Bekommerd zijn om de naam, de troon, de wil van God. Misschien is dit ook het enige dat ons tot rust kan brengen. Wij kunnen wel proberen Gods zaak te verdedigen, maar dat loopt op niets uit. We kunnen argumenten bedenken waarom er zoveel rampspoed gebeurt. We kunnen God verontschuldigen: "Joh, dat doet God niet, dat doet de duivel." Zo proberen wij mensen in onze ijver Gods zaak te verdedigen. Lief van ons. Het zal ook van ons verwacht worden. Maar tegelijk moeten we weten dat het tevergeefs zal zijn. Wij zullen nooit Gods naam kunnen redden. Dat moet Hijzelf doen. Dat is wat deze psalm uiteindelijk vraagt: HEER, redt zelf uw naam.Bedenk dat dwazen u dag na dag bespotten, Vergeet het razen van uw tegenstanders niet, Het tieren van uw vijanden, het klinkt voortdurend op. (vs. 22, 23)Dat is er aan de hand. Gods naam moet gered worden. Maar dat moet Hij zélf doen. En dat is geloven: verwachten dat Hij het zal doen zijn eigen naam redden. Zo leert deze psalm ons niet alleen de wereld in Gods hand te leggen, maar het ook aan God over te laten om zichzelf te rechtvaardigen. Het is de meest radicale vorm van overgave die er is. Het aan God overlaten om zijn Godzijn te bewijzen. Dat is wel heel wat anders dan: het geloof in God prijsgeven. Deze psalm leert ons dat vooral niet te doen. Deze psalm gaat ons voor in een ongekende verdieping van ons geloof. Geloven is: erop vertrouwen dat God zélf zijn zaak verdedigt, en er hartstochtelijk bij Hem op aandringen om dat te doen. Dan zal het ook goed komen met de wereld.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.