Preek over Lucas 14:7-11

2004-02-29 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De ereplaats

Liturgie:

♪ Psalm 84: 1, 2
♪ Psalm 115: 1, 5
♪ Gezang 482: 1, 2, 7, 8
♪ Psalm 34: 4
♪ Gezang 20: 7
♪ Psalm 139: 1, 14
♪ Gezang 327

1. Schrikbeeld

Stel je toch voor: je zit in de schouwburg op een van de beste plaatsen, en iemand van het personeel komt je vriendelijk vragen om plaats te maken voor iemand anders. Je druipt af, naar een plaats achter in de zaal, zodat je niet goed op het toneel kunt kijken. Iedereen ziet het. Sommige mensen lachen een beetje spottend. Dan voel je je genomen…Dat schrikbeeld houdt Jezus ons hier voor. Dat zou je bij God kunnen overkomen: weggejaagd worden van de beste plaats…

2. Anderen voor laten gaan..

De beste plaats willen innemen: dat heeft te maken met dat uitblinken waar ik vorige week zondagmorgen over sprak. Ik noem nog eens de drie belangrijkste manieren waarop je kunt uitblinken: door machtiger te zijn dan anderen; door beter te leven dan anderen; door het beter te weten dan anderen. Nog altijd worden op die manier de plaatsen verdeeld. Wat macht betreft: bijna automatisch komen mensen met een goeie baan, die goed gekleed zijn en wat meer geld hebben, op de beste plaatsen terecht. Daarom is het onnatuurlijk als Jezus tegen hen zegt: "Laat anderen nu maar voorgaan." Waarom wil Hij dat? Omdat Hij wil dat we ons van onze kleinheid als schepsel bewust blijven. Inderdaad: verhef je niet boven anderen. Een geslaagde zakenman kan immers net zo goed last van - laten we zeggen: aambeien hebben, als een schoonmaker. Wees je daarvan bewust; laat dat je bescheiden maken. Want anders, wanneer je je vanwege je maatschappelijke positie verheft boven die ander, zou het kunnen gebeuren dat God jou je plaats wijst, en de zakenman vriendelijk verzoekt plaats te maken voor de schoonmaker. Dan: beter leven dan anderen. Ook hier gaan bijna automatisch de beste plaatsen naar de oppassende christelijke burger. Het is bijna onbegrijpelijk dat Jezus ook hier zegt: "Laat anderen voorgaan." Want het verschil tussen een oppassende burger en, laten we zeggen, een verkrachter, is toch duidelijk? Ja, dat verschil is er ook. Maar waar het om gaat is dat de oppassend burger, juist als hij christelijk is, niet mag vergeten dat ook hij zondaar is en leeft van genade. Bij het avondmaal zijn geen ereplaatsen. Hier geldt ook de oppassende christelijke burger als onwaardig. Als je je dat besef eigen hebt gemaakt, en tot zelfkennis gekomen bent, kun je niet zeggen: ik mag vooraan zitten. Tenslotte: het beter weten dan anderen. In de geschiedenis van de christelijke kerk heeft ontzettend veel zelfverheffing plaats gevonden op basis van het trotse gevoel, dat jij gelijk hebt en de ander niet, dat jij de waarheid hebt ontdekt, en de ander niet. Tot op de dag van vandaag voeren christenen discussies, gezeten op de ereplaats: "Ik zal jou eens haarfijn uitleggen hoe het eigenlijk is, want ik weet het, en jij niet." Uit eigen ervaring weet ik hoe gauw je, een artikel schrijvend, een ander, wiens standpunt je niet deelt, kunt vernederen. Het gaat dwars tegen ons gevoel in, als Jezus van ons vraagt om die ereplaats te verlaten, en de ander te laten voorgaan, de ander, die de waarheid nog níet ontdekt heeft, de ander, die zo evident ongelijk heeft!! Ontkent Jezus dan het verschil tussen mensen, dat de een meer waarheid gevonden heeft dan de ander? Och nee; Hij weet best dat de een dichter bij het koninkrijk van God is dan de ander. Maar Jezus weet ook, dat al ons menselijk kennen zo betrekkelijk is. Hij zegt ons de waarheid aan, dat wij ook in ons kennen van de waarheid zondige mensen zijn, die verlossing nodig hebben. Daarom wil Hij dat wij tot het ootmoedige inzicht komen dat wij ook niet alles weten en dat wij zo de ereplaats onbezet laten. Durf je als mens die de waarheid ontdekt heeft, nog rekening te houden met de mogelijkheid dat je je zou kunnen vergissen? Durf je rekening te houden met de mogelijkheid dat de ander, die in jouw ogen zo evident ongelijk heeft, misschien iets gezien heeft dat jij niet gezien hebt? Pas op, als je onwrikbaar overtuigd bent van je eigen gelijk. God zou je eens vriendelijk kunnen vragen je plaats af te staan aan die ander met zijn ´domme´ of ´onbijbelse´ opvattingen.

3. Rechtvaardiging door het geloof alleen

Het is eng, om klein te zijn. Het is eng om ongelijk te hebben, of een zonde te moeten erkennen, of onder ogen te zien dat je in al je macht een broos schepsel bent. Dat is allemaal heel eng. Maar bij God is het veilig. Want God vangt ons op in onze onmacht, ons ongelijk, ons falen. Het bloed van Christus is dáártoe vergoten. Dat is de leer van de kerk. De christelijke, reformatorische leer is dat wij mensen niet gerechtvaardigd worden door onze werken. Noch onze macht, noch onze deugd, noch ons gelijk geeft ons recht op de ereplaats bij Jezus aan tafel. De kerk leert dat wij gerechtvaardigd worden door het bloed van Christus. "Maar," zo vraagt iemand, "leeft de kerk daar ook bij?" Die vraag komt confronterend op ons af als wij avondmaal vieren. Het gaat er om te leven bij de waarheid, dat onze macht, onze deugd en ons gelijk betrekkelijk zijn. De Heer waarschuwt ons: Hij kan ons passeren en de plaatsen bij Hem aan tafel toekennen aan anderen, minder in aanzien dan wij, minder deugdzaam dan wij, die minder waarheid ontdekt hadden dan wij. De ereplaats is nog altijd voor diegenen die vanuit hun hart zeggen: "O Heer, wees mij zondaar genadig."

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.