Preek over Zacharia 1 en Zacharia 2
2003-12-07 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Liefde
Liturgie:
♪ Gezang 124: 1, 2, 3
♪ Gezang 473: 1, 6
♪ Psalm 125: 1, 2
♪ Psalm 79: 5
1. Angst voor God
Te veel mensen hebben nog steeds last van angst voor God. Zij durven Hem niet te vertrouwen. Herken je dat? Dat je diep in je hart bang bent voor Hem, omdat je het niet goed genoeg doet? Dat je afstand voelt, niet echt weet waar je met Hem aan toe bent? Dat je iets afwachtends hebt, niet zeker weet of Hij wel echt achter je staat? Ik ga er vanmorgen bij u en jullie op aandringen om die angst af te schudden, en gerust te zijn op God. De tekst uit Zacharia geeft daar aanleiding toe. Het is een visioen waarin God geschetst wordt als een vader, die laaiend van liefde zijn kinderen in bescherming neemt tegen hun kwelgeesten.
2. Het tweede visioen
Daar kun je je iets bij voorstellen, toch? Een vader die ziet dat z'n dochter, z'n zoon lastig gevallen wordt. Hij beent er op af, hij schreeuwt: "Afblijven! Wegwezen jullie!" Zo reageert, als het goed is, een vader. Die is in alle staten van woede en verontwaardiging als mensen het lef hebben aan zijn kind te komen. Met zo'n vader is God te vergelijken volgens het tweede visioen van Zacharia, 1: 18 - 21. Het kind, dat is het volk van Juda, de Joden. De vier horens staan voor geweld: uit alle windstreken hebben machtige volkeren de aanval op het kleine Joodse volk ingezet. De smeden symboliseren de afrekening met de beangstigende macht van die vijanden. Juda heeft er lang op moeten wachten: zeventig jaar. Onvoorstelbaar lang. Zo lang, dat niemand er meer op rekent dat er ooit nog iets van God te merken zal zijn. En dan gebeurt het, dan scheurt de hemel en komt God tevoorschijn, in razende woede over wat die onverlaten zijn lieveling durven aandoen. Je moet je voorstellen dat het jou overkomt, dat God voor jou zo gepassioneerd partij kiest. Wat moet dat gelukkig maken, zo'n God te hebben die tussenbeide komt als jij het zwaar te verduren krijgt. Wat een veiligheid geeft dat.
3. Het derde visioen
Veiligheid: dat is de sfeer van het derde visioen. Daar is een landmeter aan het werk. Hij neemt de maten op van Jeruzalem, de stad van de Joden. Die stad moet herbouwd worden. Het meetwerk is nodig ter voorbereiding van het bouwen van muren. "Wat muren??!" komt dan ineens iemand tussenbeide. "De Heer zegt: Ikzelf zal een muur zijn rondom de stad, een muur van vuur." (vers 5) Prachtig is dat. Geen grotere veiligheid voor een kind dan dat zijn vader naast hem loopt, bij hem is. Geen grotere veiligheid dan dat de levende God zegt: "Ik waak over jou." Daar kan geen muur, geen bunker tegenop. Stel je toch voor, dat je zo op God kunt vertrouwen, zo volkomen gerust kunt zijn. Zo onbevreesd in het leven te mogen staan
4. Niet erg kwaad
Maar hoe zit dat dan: die angst voor God? Waar komt die dan vandaan? Dat heeft toch vaak te maken met de narigheid die je in je leven overkomt. Als er rampen gebeuren, en je van veiligheid niets merkt, dan kun je als mens gaan denken: "Hij is zeker kwaad op mij." En als je dan ook nog een kwaad geweten hebt, dan kun je gaan denken dat je gestraft wordt. Zo wordt het ook in vers 12 gezegd: "Al zeventig jaar bent U kwaad op deze steden." De ellende van de Joden wordt hier opgevat als 'straf van God'. Heel bijzonder is de reactie van de HEER daarop, 1: 15: "Ik ben in grote woede ontstoken tegen de volken die zo zelfverzekerd zijn. Ik was niet erg kwaad op mijn volk, maar toch hebben zij het zwaar gestraft." Ik was niet erg kwaad. Wel een beetje dan? Ja, zo kwaad als een vader kan zijn op diezelfde dochter of zoon waarvoor hij in de bres springt. Want die dochter of zoon is niet altijd een lieverdje. En daarom kan het ook wel eens fiks knallen tussen vader en kind. En toch is dat iets compleet anders' dan de woede waarmee de vader afstormt op die onverlaten die zijn dochter, zijn zoon kwaad willen doen. "Afblijven! Wegwezen!": dat is van een totaal andere orde dan de aanvaring met een boze vader thuis. Zo was de HEER opgebotst tegen de Joden. Hij was kwaad op ze, vanwege hun onverbeterlijke ontrouw. Hij had zich inderdaad boos van hen afgekeerd. Maar wat daarna gebeurd was: de verwoesting van Jeruzalem, het lijden van de Joden in ballingschap dat kon toch niet enkel aan die boosheid van God worden toegeschreven. Daar zat gemeenheid van mensen in. En dat geeft de HEER aanleiding om na zeventig jaar die onverlaten aan te pakken. "Jullie lijken wel gek. Ik was inderdaad een beetje boos op mijn volk. Maar wat jullie gedaan hebben, de manier waarop jullie mijn volk hebben aangepakt hoe durfden jullie!!" Begrijpt u het verschil? God kan inderdaad boos op ons zijn, zoals een vader boos is op zijn zoon of dochter. Soms hebben we het nodig dat Hij zich nijdig van ons afkeert: "Zoek het dan maar uit
" Maar zeg niet dat dus alle ellende die je kunt beleven uit die boosheid van God voortkomt. Nee: zoon of dochter van God zijn betekent dat God de Vader zelf ontzet kan zijn over wat ons overkomt: "Wat doen ze nou toch met m'n kind." Geloof het: als het erop aan komt staat God vierkant achter ons, en is Hij alleen maar heel erg boos op de chaoskrachten die ons het leven zuur maken.
5. De komst van Christus
God die vierkant achter de Joden stond: geldt dat nu nog? En zijn dan de Palestijnen de gebeten hond? Net als afgelopen zondag zeg ik: dat is een verhaal apart. En net als toen zeg ik: dat komt volgende week. Nu volsta ik met deze geschiedenis te typeren als een voorbode van het kerstfeest. Vanuit Zacharia 1 en 2 kun je de komst van Christus gaan begrijpen als het gepassioneerde tussenbeide komen van God. Op wie was Jezus kwaad? Juist: op de dood. En op de boze geesten. En op de geestelijke autoriteiten die de mensen zo afbeulden. En op de discipelen die de kinderen tegenhielden. Dat alles maakte Jezus boos. En in die boosheid weerspiegelde Hij de Vader die op zijn kinderen af kwam benen: "Blijf van ze af! Wegwezen!" In Christus staat God vierkant achter u. Er is geen grotere veiligheid dan Hem tot Heer hebben. Naar zijn verlossende komst mag u uitzien.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.