Preek over Lucas 24:13-35

2003-04-27 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De aanwezigheid van de verrezen Heer

Liturgie:

♪ Gezang 454: 1, 3
♪ Psalm 81: 1, 4, 8
♪ Gezang 72: 3
♪ Gezang 200: 1, 5
♪ Psalm 130: 2, 4
♪ Psalm 63: 1, 2

Vorige week hebben we Pasen gevierd: het feest van de opstanding
van Christus. En: heb je deze week wat van de opgestane Heer
gemerkt? Och, dat is toch zo lastig: je gelooft in iets dat
abstract blijft – toch? Zou het jou helpen te geloven dat Christus
uit de doden is opgestaan, wanneer Hij in levenden lijve aan jou
zou verschijnen? Of zou je, net als de Emmaüsgangers, Hem niet
herkennen (Lucas 24: 16)? Is Hij misschien al eens aan je
verschenen en heb je Hem niet herkend? En waar zou je Hem aan
moeten herkennen? Hoe zou je nou weten dat het Jezus is? Zou je
Hem herkennen aan zijn sandalen en lange baard?

In dit verhaal wordt verteld dat ze Hem herkenden bij het breken
van het brood. Ik stel het me zo voor: ik ontvang een gast die ik
niet ken. Ik vraag hem te eten en improviseer een gezellige
broodmaaltijd. Gekookt eitje, krentenbrood, noem maar op. En
wat doet die gast: hij vraagt heel vriendelijk aan mij of ik een
sneetje krentenbrood wil, en of mijn ei hard of zacht gekookt
moet zijn! En hij neemt het initiatief om voor te gaan in gebed! Je
moet maar durven als gast! Dát gebeurt er, Lucas 24: 30: "Hij
neemt het brood, spreekt de zegen uit, breekt het en reikt het
hun toe." Op dat moment gaan hun ogen open en herkennen zij
Hem. Dan is Hij ook ineens verdwenen. Dit is dus waar het om
draait bij de herkenning van Jezus. Dit is Hem dus ten voeten uit.
En wat is dat dan precies? Ik zou zeggen: dat de rollen worden
omgekeerd. Niet dat jij Hem, maar dat Hij jou als gast welkom
heet. Eerder al waren in dit verhaal de rollen omgekeerd. Het
begon ermee dat ze Hém de dingen wel eens zouden uitleggen, vers 19 - 24.
Toen nam Hij het over en begon Hij hún de dingen uit te
leggen, vers 25 - 27. Hij maakte ze duidelijk: "Jullie, die Mij
zoveel te vertellen hebben, jullie snappen er echt niets van." Daar
begint het dus mee, Jezus herkennen. Dat je in de luisterhouding
komt. En dat wordt dus afgemaakt hierin, dat je in de gast-
houding komt. Je láten bedienen. Dat is een centraal woord
geweest in Jezus' toespraak tot de discipelen bij de instelling van
het avondmaal: "Ik ben in uw midden als dienaar." (Lucas 22: 27)
En dat maakt Hij hier waar. Het is maar niet een foefje, dat Hij
aan tafel bij de Emmaüsgangers het initiatief naar zich toetrekt.
Nee, het beeldt uit wie Hij ten diepste is. Hij zegt daarmee als
het ware: "Laat Mij ploeteren om voor jullie brood op de plank te
brengen." Want dat is 'gastheer zijn': mensen onderhouden met
jouw duur verdiende gaven. Hier maakt Hij zichtbaar wat Hij even
eerder had gezegd: de Zoon des mensen moest lijden. Hij wilde
Gastheer worden. Om voor ons brood op de plank te brengen heeft
Hij moeten ploeteren – aan het kruis. Iedere gastheer die gasten
trakteert, geeft iets van zichzelf. Deze Gastheer die brood
aanreikt, geeft in dat brood – Zichzelf. En dan zien ze het: "Het
is de Heer!" Aan zijn gastheerschap zien ze dat het Jezus is: het
is de man van wiens geploeter zij leven!

En zo is de gemeente van Christus op de eerste dag van de week,
de dag van zijn opstanding, eraan gewend geraakt om het
avondmaal te vieren. Elke keer als het brood gebroken werd,
wisten ze het: het is de Heer. En dan zongen zij:

O Christus die verrezen zijt,
Geprezen uw aanwezigheid! (gezang 200: 5)

En zo is er vandaag dit teken voor jullie, dat jullie wil helpen in de
opgestane Heer te geloven. De rollen worden omgekeerd. Wij
bedienen Hem niet, Híj bedient ons. Het avondmaal is dáárin het
teken van de opstanding, dat ons het brood wordt aangereikt
waardoor wij kunnen leven. Hij die voor ons geploeterd heeft om
ons het leven te geven, Hij zelf geeft ons dit teken om ons te
verzekeren dat Hij de levende in ons midden is. Verbind het
avondmaal dus niet eenzijdig met de dood van Jezus. Zoals zijn
dood en opstanding bij elkaar horen, zo verwijst het avondmaal ook
even zeer naar de aanwezigheid van de levende Heer. Terecht
hebben onze Rooms Katholieke broeders en zusters daarom altijd
benadrukt dat de Heer zelf bij de eucharistieviering aanwezig is.
Al kunnen wij hen niet volgen in de theorie dat dat in de materie
als zodanig zit - de transsubstantiatieleer – we kunnen van hen
leren om achter het avondmaal de opgestane Heer zelf te zien
staan. Bid daarom, dat je ogen voor Hem open mogen gaan en dat
je Hem zelf herkent in het breken van het brood.


Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.