Preek over Geloofsbelijdenis 5

2002-02-10 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Op de derde dag opgestaan van de doden

Liturgie:

♪ Psalm 93
♪ Hanna Lam: de Heer is waarlijk opgestaan
♪ Gezang 216
♪ E9, Geloofsbelijdenis

Inleiding

Voor een goed begrip van het evangelie dat in deze woorden besloten ligt is het nodig om het verschil te zien tussen de opwekking van Christus en die van de doden die Hij het leven teruggaf. In de evangeliën wordt verteld over de opwekking van de jongeling te Naïn, Lucas 7:11-17, van het dochtertje van Jaïrus, Lucas 8:40-56, en van Lazarus, Johannes 11. Het grote verschil is dat deze drie niet blijvend opgewekt werden en Christus wel. Van de opgestane Heer wordt gezegd dat Hij eeuwig leeft en nooit meer zal sterven, Openbaring 1:18. Dat geldt niet van de drie die van Jezus het leven terugkregen. Hun terugkeer in het land der levenden was van tijdelijke aard. In schema gebracht: Jezus´ opwekking brengt Hem aan gene zijde van de dood. Wat dat wil zeggen ga ik in een drietal punten uitwerken.

1.

Wij kunnen ons geen ´aardse´ voorstelling maken van de opgestane Heer. Hij maakt geen deel uit van onze wereld. Hij leeft als de opgestane in een andere wereld, de wereld aan de overzijde van het graf. Paulus schrijft over die andere wereld in I Kor.15: 42,43: Het is de wereld van onvergankelijkheid en heerlijkheid en kracht. Er is een totale transformatie nodig om die wereld binnen te gaan. Als je niet door de dood heen gaat, moet het op een andere manier, vs. 50, maar zonder transformatie gaat het niet! In die wereld is de Here Jezus binnengegaan. Vgl. E 20 vers 6:"Hij, die grote mensenzoon, gaat door ´t graf heen naar zijn troon."Zie ook gezang 216:2:"Hij is, dwars door de dood, tot in Gods rijk doorgedrongen."Vandaar dat Hij aan ons blikveld onttrokken is, en dat Hij slechts door middel van verschijningen contact met ons kan maken. Maar dat betekent dat wij er niet vreemd van hoeven opkijken dat zijn opstanding niet ´past´ binnen ons wereldbeeld. Wat de Bijbel over zijn opstanding vertelt past per definitie niet in onze wereld. Het heeft dus ook geen zin om met behulp van natuurwetenschappelijke categorieën over zijn opstanding na te denken. Die gelden slechts binnen onze wereld, niet in de wereld aan de overkant.

2.

De opstanding van de Here Jezus bezegelt zo de bijbelse verkondiging dat er een overzijde van het graf is. Wij kunnen ons wel eens afvragen of we daar zeker van kunnen zijn. Met zekerheid weten, in de zin van uit ervaring, of wetenschappelijk gefundeerd, dat er een overzijde van het graf is - dat is voor ons niet weggelegd. Wij, aan deze zijde van het graf, hebben er totaal geen zicht op. Overigens geldt dat ook ten aanzien van mensen die beweren zeker te weten dat er géén overzijde van het graf is. Alsof daar wél wetenschappelijke zekerheid over is. Nee, de wetenschap dient daar uiterst bescheiden over te zijn: "Wij weten het niet." Maar nu komt het Nieuwe Testament met een geducht getuigenis: Jezus, onze Heer, is opgestaan! Voor Paulus hangt dat nauw samen met de algemene opstanding uit de doden. Als het ene niet waar is, dan ook het andere niet, I Kor. 15:12-20. De opstanding van Christus geldt als een naar voren gehaalde eindtijdelijkheid. Nu, midden in onze tijd, is gebeurd wat we pas aan het eind der tijden hebben te verwachten: dat een mens dwars door de dood heen het Rijk van God binnendringt. Daarom wordt in het NT zo veel nadruk gelegd op de historiciteit van Christus´ opstanding. Want hieraan hangt onze zekerheid van opstanding! Wat met Jezus van Nazareth gebeurd is, is het sterkst mogelijke getuigenis over die andere zijde van het graf. Op grond van het getuigenis van Hem wordt gezegd, dat de dood echt relatief is, niet het absolute einde. Als Jezus niet zou zijn opgestaan, worden wij teruggeworpen op de absoluutheid van de dood. Zo worden wij vanmiddag weer krachtig uitgenodigd om over de dood heen te zien - in Christus´ naam.

3.

Christus geldt als eersteling van de doden die aan gene zijde van het graf worden opgewekt. Dat heeft te maken met zijn unieke positie. Hij is de tweede ADAM, I Kor.15: 45, dat wil zeggen: een nieuwe stamvader. De eerste Adam heeft ons allen in het bereik van de dood gebracht. Deze Adam gaat ons voor naar het Rijk van God. Hij heeft als het ware een bres in de muur van de dood geslagen. Waarom? Omdat Hij de grote Rechtvaardige is, de man die niet gezondigd heeft. Zo is er alleen in zijn spoor opstanding uit de doden. Opstanding is: navolging van Christus. Ga achter Hém aan en kruip door het gat in de muur dat Hij voor ons gemaakt heeft. Van ons uit is er alleen zonde, vloek en dood, I Kor.15: 17,18. Ons is het recht op het leven, het Rijk van God ontvallen. Maar Christus komt het toe! Zo begint de opstanding der doden met Christus. Als Hij niet wordt opgewekt, dan niemand. Maar Hij is opgewekt, en zo zullen allen opgewekt worden die achter Hem aangaan. Zo worden wij vanmiddag óók krachtig uitgenodigd om ons leven aan Christus te verbinden. Dat er een overzijde van het graf is, spreekt niet vanzelf. Het NT wijst hiervoor op Christus. Bij Hem moeten we zijn. Maar dan mogen we er ook gerust op zijn dat de dood niet het laatste is. Daarom:Lof, dank en eer zij onze Heer, Zegent zijn naam te allen tijde.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.