Preek over Lucas 18:9-14

2001-12-23 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Verlangen naar genade

Liturgie:

♪ Psalm 99:1, 2, 3, 4
♪ Psalm 130:1, 2, 3
♪ Psalm 86:2
♪ Gezang 358:5, 6
♪ Gezang 360
♪ Psalm 107:19,20

Inleiding

Na een preek over 'verlangen naar God' en 'verlangen naar gerechtigheid' nu een over 'verlangen naar genade'. Reden: we vieren vandaag het avondmaal. Vanmorgen wil ik benadrukken dat de avondmaalsviering slechts tot ons gaat spreken als wij werkelijk een verlangen kennen naar Gods vergeving.

1. De farizeeër en de tollenaar: verzadiging tegenover verlangen

In deze bekende gelijkenis staan de farizeeër en de tollenaar tegenover elkaar als een man die verzadigd is tegenover een man die een diep verlangen kent. De farizeeër wordt door Jezus gekarakteriseerd als een man die dankt. Dat wil zeggen: hij weet zich de gelukkige bezitter van een aantal kwaliteiten. Hij heeft niets te wensen over en daar dankt hij God voor. Volgens vs 9 vertelt Jezus deze gelijkenis "met het oog op sommigen die van zichzelf vertrouwden dat zij rechtvaardig waren". Dat is het dus: deze man heeft vertrouwen in zichzelf. Hij is 'binnen', in tegenstelling tot anderen die 'buiten' staan.Daarmee komen wij bij de tollenaar: dat is zo iemand die 'buiten' staat, bijna letterlijk: hij 'stond van verre', vs 13a. Hij kan God ook niet recht in de ogen zien, vs 13b: hij slaat de ogen neer.... Deze buitenstaander' heeft geen vertrouwen in zichzelf. Hij smeekt integendeel om genade, om verzoening. Ziedaar zijn verlangen: hij heeft niets te danken, alleen maar te vragen.

2. Jezus' reactie:

Jezus commentaar is voor ons niet verrassend. We weten het maar al te goed: de farizeeër scoort slecht in het evangelie en Jezus gaat juist heel welwillend om met tollenaars. Het is dus voorspelbaar dat Jezus de tollenaar aanwijst als degene die gerechtvaardigd naar huis gaat. Maar als je let op het contrast danken/vragen, dan wordt Jezus commentaar ineens weer wél opmerkelijk. We zeggen immers wel eens tegen elkaar: we danken te weinig als we bidden; we moeten niet alleen vragen. Hoe verrassend is zo gezien dat Jezus zegt: "De man die vraagt valt bij God in de smaak, niet de man die dankt." Dat ligt in de lijn van zijn zaligsprekingen. Jezus spreekt zalig, niet wie verzadigd zijn, maar wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Het ligt ook in de lijn van Jezus' vaststelling in 5:31:

"Zij die gezond zijn hebben geen geneesheer nodig, maar zij
die ziek zijn." Zo zoekt Jezus naar mensen die nog een verlangen
kennen: voor hén is het Koninkrijk.

3. Zondekennis en vertrouwen

Zo is ook het avondmaal bestemd voor hen die een verlangen kennen
naar genade. Als je verzadigd bent, alleen maar kunt danken dat je
er zo goed aan toe bent bij God, als alles al in kannen en kruiken is
voor jou, dan heb je aan de tafel des Heren niets te zoeken. Deze
tafel is slechts besteed aan mensen die nog iets te vragen hebben,
die hun handen van verre uitstrekken naar de Heer: "Wees mij
genadig!" Horen jullie dat, jongelui? Het avondmaal is niet voor de
gearriveerden, de brave burgers, maar voor mensen die de ogen
moeten neerslaan, en jullie weten daar wel iets van, misschien...
Met deze gelijkenis spoort Jezus ons dus aan tot een verlangende
houding. Hij spoort ons niet aan om een tollenaar te worden, maar
wel om vanuit een ervaring van disharmonie te gaan verlangen naar
verzoening. Concreet gaat het daarbij om twee dingen: om
zondekennis en om vertrouwen. Zondekennis: weet hebben van de
afstand die er is tussen jou en God; weet ervan hebben dat je Hem
zo maar niet onder ogen kunt komen. Vertrouwen: er moed op
hebben dat God ook echt genadig ís. Als er alleen zondekennis is,
verval je tot wanhoop. Als er alleen vertrouwen is, verval je tot
oppervlakkigheid. Maar wanneer die twee samengaan, is er het
verlangen. Voor zulke mensen is het avondmaal, en aan zulken is het
ook besteed.


Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.