Preek over 1 Koningen 18:20-46
2001-08-26 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Geloofsbelijdenis
Liturgie:
1.
Vanmorgen wil ik in één opzicht hetzelfde bereiken als Elia. Nee, vuur van de hemel doen komen en regen aankondigen: dat is werk voor Elia; dat vraagt God niet van mij. Maar net als Elia mik ik erop, dat u met z'n allen zo meteen de geloofsbelijdenis aflegt: "De HERE, die is God!"
2.
Het lijkt verreweg het geringste resultaat van Elia's optreden op de Karmel, maar in werkelijkheid is het de kern van de zaak. De geschiedenis begint er immers mee dat het volk zijn mond houdt. Zie vs 21: als Elia Israël voor keus stelt om hetzij de HERE, hetzij Baäl na te volgen, "antwoordt het volk hem niets." Had het volk z'n keuze nog niet gemaakt? Het is waarschijnlijk nog erger: het begreep niet dat het kiezen moest. "De HERE, die is God? Natuurlijk! Maar Baäl - die is ook God. Ze zijn het allebei, naast elkaar. Waarom kiezen? Wat wil die Elia van ons?" Wat Elia wil, is dat het volk inziet dat de HERE geen God is die de macht deelt met Baäl en weet ik hoeveel andere goden en godinnen, maar een God die helemaal alleen God is en maar één partner heeft: zijn volk. De geloofsbelijdenis die hij vraagt is er een van grote steilheid: "De HERE, niet Baäl, is God." Dat resultaat bereikt Elia door te laten zien hoe ánders de HERE is dan Baäl. Zo ook wil ik u toeleiden naar uw christelijke geloofsbelijdenis vanmorgen: door te laten zien hoe uniek de God en Vader van onze Heer Jezus Christus is.
3.
Het grote verschil tussen Baäl en de HERE is aan te duiden met twee uitspraken van de Here Jezus. De eerste: "Gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden." (Mattheüs 6:7) De tweede: "Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven." (Mattheüs 11:28) De Baälsdienst is er een van grote inspanning en machtig religieus vertoon. Indrukwekkend: 450 priesters die zichzelf een hele dag in het zweet werken om contact met hun god te krijgen. In de vorige preek zei ik het al: Baäl geldt als een god die het druk heeft met andere goden. Mensen zijn niet de eersten die hij aan z'n hoofd heeft. Daarom moeten de mensen veel moeite doen om zijn aandacht te trekken. Er zit een climax in hun optreden, gedurende heel die lange dag. Eerst roepen zij een aantal uren de naam van Baäl, vs 26. Dan roepen zij luider en gaan zij over tot rituele zelfverwondingen, vs 28. Tenslotte raken zij in pure extase, vs 29. Dit is religie met een grote 'R': massaal, krachtig, bezwerend. Is het een wonder dat de Israëlieten zich tot die religie aangetrokken voelden? Het is een demonstratie van ons menselijk religieuze vermogen. Wat steekt daarbij het optreden van Elia pover af. Hij doet het helemaal in z'n eentje. Hij pept zichzelf niet op. Hij voert geen show op. Bij Elia is het pure eenvoud: een kort indringend smeekgebed tot God, dat is alles (vs 37). Daarom wees ik op die uitspraken van Jezus. De eerste duidt aan, dat je God niet hoeft te bezweren: "Uw Vader weet wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt." Deze God is een echte mensen-God, met heel zijn hart gericht op mensen. Die heeft het niet druk met concurrenten en minnaressen. Die is God-voor-ons...De tweede uitspraak duidt aan dat je het bij God niet van je inspanningen hoeft te hebben. Deze God is een God, niet van werken, maar van genade.
4.
De Baäl, die kennen wij niet meer. Maar de fascinatie voor die religieuze bezwering en inspanning is van alle tijden. Hoe gauw is een mens een druk baasje voor God. Religieuze verplichtingen kunnen zwaar op je drukken. Heel wat christenen beulen zichzelf af met stille tijd, bijbelkringen, vasten soms. Goeie dingen, zeker, en echt: geen kwaad woord over die dingen als zodanig. Maar wat komt de diep verborgen motivatie soms dicht bij de drang om zich zó te rechtvaardigen voor God. En hoe gemakkelijk gaat de grote eenvoud van de genade daarbij verloren. Wat is zo gezien het avondmaal een karakteristiek sacrament voor de christelijke godsdienst. Hier is alle religieuze inspanning verdwenen. Alle offers hebben hier een einde bereikt. Er staat nog slechts een eenvoudige tafel, waaraan gegeten en gedronken wordt. Genáde wordt hier uitgedeeld. We leven hier van volbracht werk.
5.
O, als we dat toch eens lieten doorwerken in ons leven: dat we leven van volbracht werk. Dat we een Heer hebben die óns dient. Dat we zijn bruid zijn, bemind, begenadigd. Kijk, dat is onze geloofsbelijdenis. "Jezus is Heer!" Daar wil God ons hebben, dat we met hart en ziel afzien van onze werken en leven in overgave aan Hem. Niet langer: jezelf rechtvaardigen. Niet langer jezelf waar maken voor God en mensen. Maar geloven, dat het woord van de vrijspraak dat uit Gods eigen mond komt, beslissend is.
6.
Dat is het unieke van de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: Hij omvat ons in zijn genade. En waar het op aan komt, is dat wij ons aan die genade uitleveren. Dat wij afzien van onszelf en al onze woorden ons tot rust laten brengen aan tafel. Dat totale vertrouwen wil God van ons hebben; die belijdenis wil Hij uit onze mond horen. En dan, wanneer wij zo ruim baan maken voor zíjn werk, zijn liefde, zijn genade, dan komt de regen, de zegen, nieuwtestamentisch gesproken: de Geest.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.