Preek over 1 Korintiërs 14:26-40

2001-08-19 v.m.

Ds. M. de Jong

Orde in de samenkomsten

Liturgie:

Geliefden in onze Here Jezus Christus, Het bijbelgedeelte van vanmorgen gaat over de samenkomsten van de gemeente. U kunt dat lezen in vers 26. Daar staat: "Telkens als gij samenkomt... " Nog steeds wordt over de samenkomsten van de gemeente in veel kerken vaak gesproken. Soms leidt dat tot felle discussies, soms ook tot wat gemopper op de achtergrond. Over de samenkomsten worden we het binnen de gemeenten blijkbaar niet zomaar eens. Jongeren hebben over die samenkomsten een uitgesproken mening. Meestal vinden zij de zondagse samenkomsten lang, vervelend en saai. Alles gaat volgens een vast patroon, het leeft niet en spreekt niet aan. Deze en andere reacties roepen dan ook steeds weer een belangrijke vraag op. Zijn onze samenkomsten niet Geestdodend (Geest met hoofdletter)? Laten onze samenkomsten wel voldoende ruimte voor de Geest? Tegen die achtergrond is het goed om 1 Kor.14 te lezen. Want daar wordt een verband gelegd tussen het werk van de Geest en de samenkomst van de gemeente. Voordat we ons daarin verder verdiepen eerst nog even het volgende. U merkt dat ik spreek over samenkomsten en niet over kerkdiensten. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de woordkeus van onze tekst. Daar wordt nu eenmaal het woord samenkomst en niet het woord kerkdienst gebruikt. Daarnaast is deze term echter ook breder. Het laat ruimte voor alle vormen van ontmoeting binnen de gemeente. Te denken valt daarbij aan gemeenteavonden, kringwerk enzovoort. Toch zullen de samenkomsten, waarvan hier sprake is, vooral vergeleken moeten worden met onze kerkdiensten. Het gaat immers om samenkomsten van de gemeente als geheel. We luisteren naar 1 Kor.14 onder het thema: De Geest schept orde in de samenkomst van de gemeente: o Ieder heeft iets (vers 26) o Alles tot opbouw (vers 26) Ik kan me voorstellen, dat wat Paulus hier van de Geest zegt, tegenvalt. Zeker na alles wat hij er in het voorgaande al over gezegd heeft. In de twee hoofdstukken hiervoor is Paulus al ingegaan op vragen van de gemeente. In Korinthe wilde men immers weten hoe het zat met de uitingen van de Geest. Wat doet de Geest, waaraan herken je het werk van de Geest. In de hoofdstukken 12-14 van de eerste brief aan de Korinthiërs gaat Paulus daarop in. We zetten het nog even op een rijtje. De Geest brengt de gemeente tot een actueel belijden van haar geloof in Jezus. Ook uit de Geest zich in een grote verscheidenheid aan genadegaven. In de derde plaats helpt de Geest je om in de gemeente oog te hebben voor elkaar. Het hart van al het werk van de Geest is de gave van liefde. Na de liefde blijkt de profetie voor de gemeente de belangrijkste gave te zijn. Daarmee heeft Paulus antwoord gegeven op de vraag naar de uitingen van de geest. Nog slechts één ding moet hij daarover kwijt: De Geest schept orde in de samenkomsten.Dat klinkt als een anticlimax. We gaan van de hoogspanning van de genadegaven (charismata) naar de laagspanning van de (kerk)orde. Alle dynamiek en spontaniteit die voor ons gevoel bij de Geest horen lijken hier te verzanden in de regelmaat en orde van de kerk. De Geest waait niet langer waarheen Hij wil, maar wordt tot de (kerkelijke) orde geroepen. Wij zingen "de Geest doorbreekt de grenzen, die door mensen zijn gemaakt." En Paulus stelt hier dat de Geest juist grenzen stelt. Volgens Paulus bijten orde en Geest elkaar niet. Ze passen uitstekend bij elkaar. De Geest zorgt voor orde en regelmaat. Hoe die orde eruit ziet lezen we hier, in hoofdstuk 14 vanaf vers 27. Indien er in tongen spreken, laten het er twee, hoogstens drie zijn. Ieder op zijn beurt. En alléén als er iemand is die de tongen kan uitleggen. Anders moeten de tongen helemaal zwijgen. Niet alleen aan het spreken in tongen worden grenzen gesteld. Ook bij profetie mogen het niet meer dan twee of drie zijn (vers 29). En ook hier geldt: niet door elkaar maar één voor één. Ook hier moet soms helemaal gezwegen worden. Bij profetie is dat het geval wanneer iemand een openbaring, een ingeving van God, krijgt (vers 34). Tenslotte wordt hier van de vrouwen gezegd dat ze hebben te zwijgen. (In de laatste preek van de serie sta ik bij dit zwijggebod speciaal stil. Nu ga ik er verder aan voorbij.) Tot driemaal toe wordt gemeenteleden soms het zwijgen opgelegd. Laat alles zo betamelijk en in goede orde geschieden. Zo schept de Geest orde in de samenkomst van de gemeente. Ieder op zijn plaats en alles op zijn tijd. En niet alleen in Korinthe staat de Geest ook voor orde. Al ver voordat er een gemeente in Korinthe was deed Hij dat in Israël. De indeling van het tentenkamp van Israël wordt tot in detail geregeld. Ook wanneer Israël het land Kanaän binnenkomt krijgt ieder zijn plaats toegewezen. En dan heb ik het nog niet over de organisatie van de tempeldienst. Tot in de puntjes worden de diensten van de priester en levieten geregeld. Hele dienstroosters zien we aan ons voorbijkomen. En nog eerder ontdekken we dat de Geest een ordenende Geest is. Ook bij de schepping van hemel en aarde bracht de Geest orde. De aarde was woest en ledig. Het was een janboel. De Geest zweefde daarboven en vervolgens zien we hoe alles zijn plaats krijgt. Eerst wordt alles wat door elkaar loopt uiteen gehaald. Er wordt scheiding gemaakt tussen licht en donker, de wateren boven en die op de aarde en land en water. Vervolgens worden de verschillende aardse ruimten ingevuld en ingekleurd. Eerst zon, maan en sterren, dan vissen en vogels en tenslotte de landdieren en de mens. Al van den beginne is de Geest op orde gericht. De uitstorting van de Geest maakt ook een einde aan de Babylonische spraakverwarring. Mensen verstaan elkaar weer en vertellen elkaar weer van Gods grote daden. Ze hebben het niet meer over zich zelf en eigen kunnen, maar over God en zijn werk. Deze heilsorde is Geestelijk (hoofdletter G). In Korinthe moest dat gezegd worden. Want daar dreigden de samenkomsten weer verwarrend te worden Ieder heeft iets... Iedereen in Korinthe wil een bijdrage leveren aan de samenkomst. De een heeft dit, de ander dat. Als dat het geval grijpt de Geest ordenend in. Niet alles en iedereen tegelijk. En ook niet altijd iedereen. Nu lijkt het ordenende werk van de Geest voor Korinthe op zijn plaats, maar voor ons...? Heeft bij ons iedereen iets bij te dragen? Het lijkt er in de verste verte niet op. We zijn het niet gewend. We hebben niet veel in te brengen? Of toch wel...? We komen toch niet alleen maar om iets te halen? Wat hebben we elkaar te geven? Wat komen we brengen? Wat kunnen we bijdragen? In Korinthe had ieder iets... Wat heeft een ieder van ons? Wie heeft iets bij te dragen? Laat het onder ons zo worden dat de Geest ook bij ons orde moet scheppen, omdat er een overvloed aan bijdragen komt. Moet alles dan maar kunnen? Moet elke bijdrage meegenomen worden? Nee, de apostel stelt een duidelijk norm. Alles wat bijdraagt aan de opbouw van geloof en gemeente, is welkom. Al die bijdragen zijn niet alleen gewenst, ze kunnen niet gemist worden. We doen ons zelf en anderen tekort als er in ons midden geen ruimte voor is. Het mag in dat opzicht best levendiger en spontaner toegaan. Al blijft ook hier waar, dat niet de veelheid aan bijdragen iets zegt. Maar wat waardevol is, dat mag gehoord en gezien worden. En juist om de kwaliteit van de samenkomsten te waarborgen schept de Geest orde. De laatste uiting van de Geest is zo dienstbaar aan alle hiervoor al genoemde uitingen van de Geest. Zo zorgt de Geest niet alleen voor kwaliteit, Hij waarborgt die ook.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.