Preek over Openbaring 20
2001-04-08 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Het duizendjarig rijk
Liturgie:
1.
In hoofdstuk 19 wordt verteld hoe wordt afgerekend met het beest en de valse profeet, beelden van het Romeinse keizerrijk met de afgodische keizerverering. In hoofdstuk 20 komt vervolgens aan de orde hoe de grote aanstichter van het kwaad, de duivel zelf, zijn einde vindt, vs. 10. Als dat gebeurd is vindt het laatste oordeel plaats (vs. 11-15), waarbij (of: waarna) de wereld plaats maakt voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Het bijzondere van dit hoofdstuk is, dat het in vs. 1-7 een onverwacht intermezzo beschrijft: voordat de duivel definitief wordt uitgeschakeld wordt hij eerst tijdelijk onschadelijk gemaakt. Gedurende duizend jaar wordt hij opgesloten in de afgrond en is de heerschappij in handen van Christus en de martelaren. Deze profetie heeft aanleiding gegeven tot de volgende verwachting: de wereldgeschiedenis zal niet abrupt afbreken, maar uitlopen op een duizendjarig vrederijk, als een soort voorspel van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Na dat duizendjarig rijk vindt dan nog één vreselijke crisis plaats, en dan is het gebeurd: daarna vindt de grote, definitieve vernieuwing plaats. Deze verwachting heet naar het Griekse woord voor 'duizend' chiliasme. Sommige chiliasten menen dat de wederkomst van Christus voorafgaat aan dit vrederijk (premillenniarisme; pessimistisch ten aanzien van de menselijke bijdrage aan het duizendjarig rijk); andere chiliasten zien haar erop volgen (postmillenniarisme; optimistisch). Wat beide stromingen gemeen hebben is de overtuiging, dat binnen déze bedeling een vrederijk zal verrijzen: de dood en het dodenrijk zijn nog niet aan hun einde gekomen (20:14). Bovendien zien de meeste chiliasten ook een bijzondere rol voor het volk Israël weggelegd: Openbaring 20 wordt door hen gecombineerd met Romeinen 9-11.
2.
Het problematische van het chiliasme is, dat Openbaring 20 binnen het Nieuwe Testament vrijwel geïsoleerd staat. In de evangeliën en in de brieven wordt juist de abrupte overgang van de oude naar de nieuwe wereld benadrukt: in de wereldgeschiedenis zal de macht van het kwaad zich steeds verder ontplooien, totdat Christus in één klap een einde zal maken aan déze wereld en haar geschiedenis. Het chiliasme is in de kerk dan ook scherp bestreden, temeer daar het - in zijn postmillenniaristische vorm - voedsel gaf aan visioenen van 'een betere wereld' binnen déze bedeling die idealisten en revolutionairen dreven tot pogingen om bij te dragen aan de realisering van zo'n vrederijk. Inderdaad is het riskant een theorie te bouwen op basis van één enkele tekst. Het lijkt me verantwoord om vast te stellen, dat Openbaring 20 bepaald niet representatief is voor de nieuwtestamentische verwachting van de laatste dingen. Het betreft hier beslist geen hoofdlijn, eerder een zijlijntje. Toch zou ik niet zo ver willen gaan als diegenen, die dit hoofdstuk beschouwen als ten onrechte deel uitmakend van de canon. Mij dunkt: er zit toch een duidelijke boodschap in die wij ter harte hebben te nemen.
3.
Die boodschap heeft betrekking op het eerherstel voor de martelaren. Het gaat hier immers specifiek over hen, die het volgen van de Here Jezus met de dood hebben moeten bekopen, vs. 4. Het boek Openbaring heeft grote aandacht voor hun lot. Zie vooral 6:9-11. Zij worden aangeduid als diegenen "die noch het beest, noch zijn beeld hadden aanbeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden" (vs. 4b). Als zodanig onderscheiden ze zich van de mensen die zich wél lieten verleiden tot de aanbidding van de keizer, zie daarvoor 13:16 en 14:9,10. Van deze mensen die trouw bleven aan God en aan het Lam, wordt gezegd dat zij met Christus als koningen mogen heersen, duizend jaren lang, vs. 4b. Nu zitten zíj op de troon! Dit gedeelte is dan ook de keerzijde van 19:20, waar het oordeel beschreven wordt over het goddeloze Romeinse rijk: de martelaren nemen de plaats in van die hen vervolgden. Hier treedt de grondwet van het evangelie in werking: "Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd!" (Lucas 1:52) Dit eerherstel is kenmerkend voor het 'duizendjarig rijk'. Voor fantasieën over een duizendjarig luilekkerland of over een prachtige 'gouden eeuw' aan het eind van de geschiedenis geeft dit bijbelgedeelte geen aanleiding. Waar die duizend jaren mee gevuld worden is dit: dat de priesters van God en van Christus op de troon zitten. Met andere woorden: hier wordt in een visioen getoond dat het dienen van God en van het Lam de toekomst heeft, hoezeer mensen dat ook in het Romeinse rijk met de dood moeten bekopen. Het oordeel is niet alleen negatief, zó dat er een einde komt aan het grote Babylon; het is ook positief: de aarde valt toe aan hen die God Heer laten zijn en tot Hem bidden.
4.
Daarmee bevat dit visioen een zeer duidelijke boodschap aan het adres van de zeven kerken in Azië. Al meteen aan het begin van dit bijbelboek, dat geschreven is als een brief aan die christenen, wordt tegen hen gezegd: "Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt." (1:6) Dat was hun bestemming, hun roeping in Christus. Zo wordt ook in 5:9 in een loflied op het Lam gezongen: "Gij hebt voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde." In de afzonderlijke boodschappen aan de zeven gemeenten worden de christenen met het oog daarop aangespoord om niet van het geloof af te vallen, maar vooral ook bemoedigd met grote beloften. Heel sprekend is in dit verband de boodschap voor Laodicea: "Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon." (3:21) Maar zie ook de boodschap aan Smyrna, 2:11: "Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden." Ook dat motief komt terug in hoofdstuk 20, zie vs. 6. Zo is het visioen van het duizendjarig rijk geheel en al toegesneden op de situatie van de christenen in de zeven gemeenten in Azië. Zíj worden bemoedigd met de boodschap, dat het lóónt om stand te houden in de verzoeking. Ogenschijnlijk lijden de mensen die God en het Lam eer blijven geven de nederlaag, maar eens zal blijken dat juist zíj de overwinning zullen behalen. Het unieke van dit visioen is, dat het een soort 'voorkeursbehandeling' van de martelaren laat zien: nog voordat de laatste strijd gestreden is, valt hun de opstanding al ten deel. Hun 'heersen tot in eeuwigheid' (22:5) begint al terwijl deze bedeling nog niet op een einde is gelopen.
5.
Zo bevat het visioen ook voor ons een boodschap. Beschouw het niet als de blauwdruk van het verloop van de laatste dingen, maar als de belichting van één aspect: dat het Lam zijn heerschappij over deze wereld deelt met die Hem trouw zijn. Bij de grote rechtzetting aan het eind der tijden behoort ook het eerherstel van de martelaren, de vervulling van de belofte dat aan hen die God en het Lam aanbidden de heerschappij over de aarde toekomt. Laat dit visioen ook ons aansporen om in geloof achter de Here Jezus, het Lam dat geslacht is, aan te gaan. Laat het ons helpen ons niet te verkijken op de macht van de tegenpartij. Het blijft vragen oproepen, dat Openbaring 20 die grote rechtzetting al laat beginnen binnen deze bedeling. Mij is het niet gegeven dat te verenigen met de manier waarop in de evangeliën en de brieven de wederkomst van Christus wordt aangeduid als het onmiddellijke einde van deze geschiedenis. Het zij zo. Waar het om gaat is die veraanschouwelijking van de regel "Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd!"
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.