Preek over 2 Koningen 5
2000-12-17 v.m.
Ds. A. van der Dussen
Als God je de rug toekeert.
Liturgie:
1.
Er zijn gelovigen die de ervaring hebben dat God ze de rug toekeert. Let wel: in hun ervaring is het Gód op Wie het geloof stuk loopt. Zíj doen hun best. Zij zijn oprecht op zoek naar God. Praat hun niet aan dat het aan hén ligt dat zij God niet vinden. Hun ervaring is juist dat God van zijn kant het laat afweten. Hij láát zich niet vinden, met als gevolg dat zij zich teleurgesteld van Hem afwenden. Wat moeten we daarmee? De geschiedenis van Naäman de Syriër werpt er licht op; ik sta vanmorgen vooral stil bij de botsing tussen Naäman en Elisa.
2.
Wij lezen in vers 11 dat het helemaal mis loopt tussen die twee. Naäman is zo boos, dat hij rechtsomkeert maakt en naar huis wil gaan, vers 11a, 12b. En eerlijk is eerlijk: dat ligt aan Elisa. De profeet laat zich werkelijk van zijn botste kant zien! Naäman heeft twee grieven:o De profeet verwaardigde zich niet om zijn huis uit te komen en hoogstpersoonlijk in te grijpen.o De opdracht om in de Jordaan te baden ervaart hij als vernederend.Inderdaad is het allebei onaangenaam en afwerend. Naäman was niet zomaar iemand. Hij stond aan de top van het leger van Israëls vijand Aram, dat is Syrië. Hij komt aanzetten met geschenken die er niet om liegen: 300 kilo zilver, 60 kilo goud en 10 stel feestgewaden. Bovendien heeft hij een schrijven bij zich van zijn koning. Zo iemand komt niet elke dag op bezoek. Bovendien was zijn bezoek zeer eervol voor Israël: hij geloofde het verhaal van het Israëlitische meisje dat bij hem in dienst was en hem had aangemoedigd genezing te zoeken bij de Israëlitische profeet Elisa. Hij kwam niet als legeraanvoerder, maar met de pet in de hand. Er was alle reden om de man met alle égards te ontvangen. En dat doet Elisa dus niet. Het is werkelijk honds: hij stuurt een knechtje. Is het een wonder dat Naäman woedend wordt? Prikkelend is daarnaast de opdracht om zeven maal in de Jordaan te baden. Want daarmee lijkt geen enkel recht te worden gedaan aan de ernstige ziekte die hij heeft. Vergelijk dit met het advies aan iemand die suikerziekte heeft om bij de apotheek op de hoek aspirine te kopen. Het lijkt een wrange grap: baden in de rivier als je melaats bent! Is hij voor die onzin helemaal naar Israël gekomen? Alsof er in Syrië geen rivieren zijn waarin hij zich kon baden!
3.
Het is niet moeilijk om met Naäman te sympathiseren. Het optreden van Elisa heeft iets stuitends. Alleen al in menselijk opzicht is het zeer onbeleefd en grof. Maar ook in het licht van Naämans oprechte verwachting van de HERE is het onbegrijpelijk. Wat een kans lag hier om iemand te winnen voor de God van Israël. Dat begreep het meisje in Naämans dienst. Het wás wat, dat een Syriër zijn heil zocht bij de Joden. Daar moest je royaal en liefdevol op ingaan. Wat mankeert Elisa dat hij zo bruusk optreedt? Elisa lijkt hier op de Here Jezus. Die kon af en toe ook zo ongenaakbaar zijn. Denk aan de manier waarop hij de Kananese vrouw bruuskeerde, die Hem kwam smeken haar bezeten dochter te genezen (Mattheüs 15:21-28). Deze parallel maakt het ook niet waarschijnlijk dat Elisa hier optrad tegen de wil van God in. Veeleer zit hij op één lijn met Hem die in nog veel sterkere mate gold als ´man Gods´. En zo slaat de ergernis aan het optreden van Elisa en Jezus terug op God Zelf. Wat is dit voor God, die vertegenwoordigers kiest die mensen zo afwerend tegemoet treden? Is het een wonder dat Naäman nijdig huiswaarts reist? Hij had genoeg gezien van de God van Israël.
4.
Wij vinden hierin, broeders en zusters, een krachtige aanwijzing dat het inderdaad niet altijd aan ménsen ligt als zij God niet kunnen vinden. God maakt het mensen soms ook wel erg moeilijk. Laten we dat maar gerust erkennen. Deze geschiedenis geeft er alle aanleiding toe. Nu zou als verklaring kunnen worden aangevoerd, dat Naäman een Syriër was, geen Jood. Hij behoorde niet tot het uitverkoren volk. In Lucas 4:27 wordt dat ook door de Here Jezus opgemerkt. Hij wijst erop dat het bijzonder was dat een Syriër geholpen werd. Ook in de geschiedenis van de Kananese vrouw speelt de afgrenzing van het uitverkoren volk een rol: die vrouw kwam nog niet in aanmerking voor het heil. Maar verandert de zaak er iets door? Maakt dit het beeld van de HERE God er niet alleen maar onsympathieker door: een God die zijn lievelingen heeft voor Wie Hij alles doet, en die de rug toekeert aan wie er buiten vallen? Maar ho: zowel de Syriër als de Kananese vrouw vindt uiteindelijk toch redding bij de God van Israël. Het verhaal gaat verder na vers 12. De dienaren van Naäman overreden hem om te doen wat Elisa hem liet zeggen. Langs die weg vindt hij inderdaad genezing. Toch! De onhebbelijkheid van Elisa betekende kennelijk toch ook weer niet dat de God van Israël er niet voor hem was. Maar wat betekent zij dan?
5.
Ik zou zeggen: God toont hier door Elisa dat Hij een God is die zich verbergt. Luther zegt: "God zet soms de vreemdste maskers op." Wie zou nu toch denken dat de Here God zijn heil aanbiedt via die botte Elisa? Je kunt nog verder gaan: wie zou nu toch denken dat de Here God zijn heil aanbiedt via dat kleine land Israël met zijn inderdaad niet al te indrukwekkende rivier de Jordaan? De verkiezing van Israël mag dan niet úitsluitend, buitensluitend, bedoeld zijn - zij houdt wel in dat wij God op een onverwachte plek hebben te zoeken. In het Nieuwe Testament wordt duidelijk hoe onverwacht wel. God is mens geworden. Maar wat voor een mens! Een gekruisigde. Dat is toch het toppunt van verberging? Hier wordt alle "oneerlijkheid" recht getrokken. De Gekruisigde stelt nu ook de jóden voor een probleem, en niet alleen de niet-joden: "Voor Grieken een dwaasheid en voor Joden een aanstoot." (1 Corinthiërs 1:23) Maar God bedoelt met die verberging niet ons de rug toe te keren. Veeleer heeft ze als strekking dat wij, joden en niet-joden, écht naar God op zoek gaan. De grote christelijke denker Pascal heeft gezegd: God heeft de mensen willen verlossen en het heil bereikbaar willen maken voor wie er naar zou zoeken. Maar Hij gooit zijn heil niet te grabbel. Aan Wie in Hem niet geïnteresseerd zijn laat Hij Zich niet zien. "Er is voldoende helderheid voor wie maar één wens heeft, namelijk te zien, en voldoende duisterheid voor degenen met een tegenovergestelde gezindheid." (Pensées, fragment 149).
6.
Ja, dat leert ons de geschiedenis van Naäman de Syriër. Hij was op zoek naar God en zijn heil, en kreeg ook wat in handen, maar het was zo weinig dat hij erover dacht om de zoektocht te staken. God stelde hem op de proef: "Zoek je Mij echt? Ben je bereid naar de meest onmogelijke mens te luisteren en naar de meest onmogelijke plaats te gaan die je je kunt voorstellen?" God wil gezocht worden! Daarom verbergt Hij zich. Geloof betekent dat je volhardend zoekt. Voor menigeen zal er een moment komen van ontmoediging: "Nou heb ik mij zo op God gericht en nou laat Hij zo weinig van zichzelf zien." Maar het evangelie van Jezus Christus maant ons aan om te blijven zoeken en de aanwijzingen te blijven volgen. Laat je door God niet uit het veld slaan! Geloven is, dat je het niet opgeeft om Hem te zoeken. Het is wel goed als je daarbij stimulansen krijgt, zoals Naäman die kreeg van zijn dienaren (vers 13). Laten wij elkaar aansporen om het zoeken naar God niet op te geven. Doodlopende straten kunnen ons afschrikken. Maar bedenk dat God juist dáár aan ons wil verschijnen. Blijf Hem zoeken.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.