Preek over Hosea 4:6
2000-09-10 v.m.
Ds. A. van der Dussen
God kennen
Liturgie:
1.
Kent u God? Ken jij God? Het is een vraag die verlegenheid kan oproepen. Zeg niet te gauw ja, want wanneer kun je nou zeggen dat je God kent? Jezus zegt ergens: "Niemand kent de Vader dan de Zoon." (Mattheüs 11:27) Dat is veelzeggend; kennelijk moet een mens zich maar niet verbeelden dat hij God kent. Jezus zegt er wel achteraan: "...en wie de Zoon het wil openbaren." God kennen is dus ook nog voor anderen weggelegd. Maar het gaat niet zomaar; Jezus moet eraan te pas komen, kennelijk om te bemiddelen tussen God en ons. Eerder zal er geen sprake van zijn dat wij God kennen. Zeg aan de andere kant ook niet te gauw dat je God niet kent. Want in Hosea 4:1 neemt de HERE het zijn volk uitgesproken kwalijk dat ze Hem niet kennen. De vraag is dus: hoe zit het met dat kennen van God? Het is er niet zo maar, niet vanzelfsprekend, en tegelijk is het wel de bedoeling. Wat is het eigenlijk: God kennen? En wanneer kun je dat zeggen: "Ik ken God!"?
2.
Laten we het helder hebben: als het erom gaat te weten hoe God in elkaar zit, wat er in Hem om gaat, hoe Hij plannen maakt en hoe Hij denkt, dan is er geen mens die God kent. Sterker nog: dan kan God helemaal niet door mensen gekend worden. Daar is Hij eenvoudigweg te groot voor. God is juist daarin God, dat wij Hem niet kunnen snappen. Als mensen kunnen we ons absoluut geen voorstelling maken van God. Vaak is geprobeerd uiteen te zetten wie God is, maar het resultaat is eigenlijk altijd lachwekkend: wat verbeeldt een mens zich wel, te kunnen vatten wie de oneindige, eeuwige God is. Nee, God zal voor ons in zekere zin een raadsel blijven. "Hij bewoont een ontoegankelijk licht." (I Timothe_uumls 6:16) En toen Mozes ooit aan God vroeg wie Hij is, kreeg hij het ongenaakbare antwoord: "Ik ben die Ik ben." (Exodus 3:14) zoiets als: Ik ben Ik. Kortom: heb niet de illusie God te kennen zoals je een mens kunt kennen. Besef dat het woord 'God' een immens geheimenis aanduidt. Iemand heeft gezegd: God kennen betekent dat je inziet dat Hij onbegrijpelijk is. Wees dus echt voorzichtig met zeggen dat je God kent. Je weet dan maar al te gauw niet wat je zegt.
3.
Maar hoe zit het dan met dat verwijt van God aan Israël dat het ontbreekt aan het kennen van Hem? Wel, opvallend in Hosea 4 is, dat het kennen van God gelijk opgaat met trouw en liefde, vs 1. Het ontbreken van het kennen van God blijkt in te houden dat de mensen juist vloeken, liegen, moorden, stelen en echtbreken, vs 2. Het is dus bij uitstek iets praktisch', het kennen van God. Het heeft alles te maken met hoe je leeft. Zo kan de HERE zeggen dat het nergens op slaat dat Israël beweert dat het Hem kent, omdat het zich absoluut niet aan Hem stoort, vgl. 8:2,3. Mag ik het zo zeggen: 'God kennen' is hetzelfde als 'je aan Hem storen', 'met Hem rekenen'. Deze week las ik in een boekje van een Duitse monnik. Toen ik dat las dacht ik: " Die man kent God. Die snapt wat de bedoeling is. Die leeft met Hem. Die rekent echt met Hem. Die brengt het geloof in praktijk." Zo gezien is het werkelijk bijzonder, om jaloers op te worden: als mensen echt God kennen. Absoluut de moeite waard!
4.
Wonderlijk eigenlijk: dat het kennen van God dus vooral praktisch is en niet zozeer theoretisch. Niet: veel weten van Hem; veel begrijpen van Hem. Wel: rekenen met Hem; vertrouwen op Hem; gericht zijn op Hem. Zo hebben we in de kerk ook van lieverlee ontdekt dat het niet genoeg is dat je met je verstand een hoop dogma's kent, maar dat je pas kunt zeggen dat je God kent wanneer je in de alledaagse praktijk dicht leeft bij Hem. Augustinus heeft gezegd: "Wie denkt de Heilige Schriften te hebben begrepen maar niet begrijpt, dat hij door dat inzicht de liefde tot God en tot de naaste moet opbouwen, heeft er nog niets van begrepen."
5.
Maar nu is er een valkuil. Deze: dat je uit naam van de praktik de theorie schrapt. Zo van: "De leer? Ach, dat is niet belangrijk. Praktisch christen zijn, dat is het." Dat is een valkuil, omdat je geen praktijk overhoudt wanneer je de theorie schrapt. Dat bewijst Israël. Want in Hosea 4 legt de HERE wel degelijk verband tussen de goddeloze praktijk en de verwatering van 'kennis', 'weetjes'. Dat blijkt uit vers 6 waar de priesters er van langs krijgen, vgl. vs 4b. De tak van de priesters was om de Israëlieten te onderwijzen. Daarbij ging het vooral om twee dingen: 1. de geschiedenis van Gods grote daden, zeg maar 'de bijbelse geschiedenis'; 2. de inhoud van de geboden. Dat onderwijs hebben de priesters kennelijk laten schieten. Met als gevolg - inderdaad, dat de mensen niet meer wisten wie God was. En dan gaat het niet om bespiegelingen over zijn onbegrijpelijke grootheid, maar juist om die praktische kant: dat je op de HERE kunt rekenen, en dat Hij zorg heeft voor armen, en dat Hij gruwt van ontrouw en geldzucht enzovoorts. Het beeld van God was voor de Israëlieten vervaagd. En daarvan was het gevolg dat zij niet bestand bleken tegen de zuigkracht van de Baälsdienst. Ik herinner er kort aan: dat was een religie van vruchtbaarheid en productie, van zinnelijkheid en begeerte.. In die religie was de moraal niet zo belangrijk. Alles draaide om de oerkrachten van het leven, en de overgave daaraan. Het baälisme had het in zich om krachten in mensen te ontketenen die niet meer gecontroleerd werden. Totaal anders dan in het dienen van de HERE. Daarin gaat het om het intomen van die oerkrachten volgens de orde van de liefde. En dat onderscheid ontging Israël, doordat het al lang niet meer wist wat de HERE precies gedaan en gezegd had. Ze hadden een zo vaag beeld van Hem gekregen, dat ze geen weerstand meer konden bieden aan de Baälsdienst, en zo zich overgaven aan een religie van kracht in plaats van aan een religie van recht.
6.
Wat zegt dat ons? Heel concreet: dat we niet moeten denken dat we midden in deze wereld kunnen leven als gelovige mensen die op God vertrouwen en zich op zijn geboden richten, als ons beeld van hem vervaagt. Maar juist dat zal onherroepelijk gebeuren wanneer we minder werk maken van het kennen van de bijbelse geschiedenis en de inhoud van zijn geboden. Het leven dichtbij de HERE ligt veel verder van ons af dan het meedoen met een samenleving die zich laat drijven door de oerkrachten van het leven. Van dat leven dichtbij Hem zal alleen iets terechtkomen als we intensief op ons in laten werken wat de Bijbel over Hem vertelt. Een voorbeeld. In de Tweede Kamer ging het deze week over het homohuwelijk. Er liep een opmerkelijke grens door de gelederen: de christelijke partijen, de grote en de kleine, stonden tegenover 'paars'. Wat zat daar achter? Waren de christelijke partijen bezield door homohaat, of door dom conservatisme? Zeker niet; zij hadden goede redenen voor hun stemgedrag. Maar om die te vatten moet je inzicht hebben. Je moet nauwkeurige kennis hebben van wat de Bijbel ons laat zien aan Gods bedoeling met mensen om in deze dingen goed positie te kiezen. Dit voorbeeld laat zien dat kennis nodig is om in de praktijk een echt christelijke levensstijl te kunnen ontwikkelen. Ook voor ons geldt het: "Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis."
7.
Kortom: theorie is niet genoeg; het gaat om de praktijk. Maar zonder theorie zal de praktijk vervagen. Daarom willen we in onze gemeente werk maken van kennisoverdracht en van bijbelstudie. Een werkgroep kijkt ernaar hoe we dat alles kunnen stimuleren. Nee, het gaat daar niet om zinloze weetjes, en om theoretische bespiegelingen. Het gaat om kennis die leidt tot praktisch christen zijn. Maar zulke kennis is nog wel bijbelkennis. Pas er voor op, dat je op de bijbelkring niet blijft steken in het ervaringen uitwisselen, hoe waardevol ook. Het gaat er echt om dat je inzicht groeit. Lees goede boeken. En wees dus gemotiveerd om als verenigingsleiders en catecheten zulke kennis bij te brengen. Het is belangrijk werk! We willen er zo meteen voor bidden. En ik roep alle jongeren op om er straks weer tijd vrij voor te maken. Want nog eens: als je ziet hoe het werkt, dat een mens God kent, echt met Hem rekent, vertrouwd raakt met zijn bedoelingen - dat is prachtig. Je mist veel als je God niet kent.
Amen
N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.